vermenselijk is en zijn teken in deze centraalbouw
zelfs door die barbaarse horde niet aangetast kan
worden.
Minder essentieel voor de ontwikkeling van de
bouwkunst, maar voor de kijker meer spectaculair
zijn de woonhuizen. Ze worden ook in Zeeland
gebouwd, naar de mode van de dag. Er wordt ge
werkt in de stijl van de toonaangevende bouw
meesters. Die van Vredeman de Vries, met rijk ge
trapte topgevels en horizontale natuurstenen ban
den (speklagen) tussen de kleurige baksteen. Het
mooiste voorbeeld van deze stijl is de Kloveniers
doelen in Middelburg. In navolging van Hendrik de
Keyzer ontstaan de gevels met de pilaster stellin
gen en plastische geledingen, zoals het huis „Hoo-
pe" (brugwachterswoning) aan de Kleine Kade in
Goes. Veel van deze huizen zijn in de loop van de
tijd verloren gegaan, maar ook veel zijn er min of
meer gemutileerd, overal in de provincie bewaard
gebleven. Veel is er echter van ons huizenbezit uit
de gouden eeuw, niet meer over; verreweg de
grootste aanslag is hierop in de 18e eeuw ge
pleegd.
De ondernemer-koopman-reder was belegger ge
worden; de directe risico's verlegden zich van de
markten en de zeeën naar de effectenbeurs, tot de
tulpen-, de windhandel toe, met als ideaal om
slapende nog rijker te worden.
Bedenken we daarbij dat in 1685 het edict van
Nantes herroepen wordt. Alhoewel emigratie for
meel verboden was, zien de protestanten die het
zich permiteren konden, kans om zich met lijf en
niet gering goed in deze streken te vestigen.
Zij brachten, naast de stimulans om zich een nieuw
bestaan op te bouwen, een bijna tachtigjarige op
voeding in de kringen van de franse aristocratie,
met zich mee. Gevoelig voor luxe en comfort past
de rijke achttiende-eeuwer zich graag aan de ge-
importeerde mode aan. Allengs wordt alles frans
georiënteerd, in taal, in main-tien en in de deco
ratie van huis en tuin. Het van de ouders geërfde
huis wordt gemoderniseerd. De balkenzoldering
wordt gecamoufleerd door rijk geornamenteerde
stuc-plafonds; de geschuurde wanden worden be-
bekleed met lambrizeringen van wit of in marmer
imitatie geverfd hout en bespanningen van leer,
zijde of damast. De rode en blauwe plavuizen-
vloeren worden vervangen door zwart-wit geblokte
platen van doornikse steen en marmer. De brede
houten vloerdelen worden belegd met moquetterie
of parquetterie in gekunstelde patronen.
Zulke huizen moesten ook naar buiten toe een
breed front slaan; de fraaie trap-, klok- en
klauwgevels worden om hals gebracht en vervan
gen door dakschilden of schijnkappen met brede
gootlijsten. De kruiskozijnen met glas in lood, wor
den ramen, onderverdeeld in zes ruiten en de deuren
krijgen royale omtimmeringen en worden dikwijls
zo veel groter gemaakt, dat men met karos en al,
naar binnen kan rijden.
Stijl critisch beschouwd zijn enkele tuinhuizen
(„koepels"), zoals bij de Griffioen in Middelburg
belangrijker dan de verbouwingen. Nieuwe woon
huizen zijn er weinig in het rococo, klassicisme en
empire. Het woonhuis van De Perre (gerechtshof)
in Middelburg, het huis Van Dissel en de Koren
beurs in Goes zijn een paar goede voorbeelden.
Ook buitenplaatsen als der Boede en ter Hooge in
Koudekerke of Mont-Plaisir in Schuddebeurs. Be
palend voor ons „profile" zijn ze echter niet.
Dan zijn we bij de 19e eeuw aangeland. Econo
misch is dat voor Zeeland een moeilijke periode.
De familievermogens waren door erflating ver
brokkeld en opgesoupeerd. Handel en scheepvaart
hadden zich naar Europoort in wording verplaatst.
Het ambacht had geen kans gezien om industrie
te worden in een eilandengroep die infrastructu
reel hoe langer hoe verder achterop raakte. Alleen
de landbouw blijft over en die sleept zich voort
van crisis naar crisis. Spectaculaire gebouwen mo
gen we dus niet meer verwachten. Alleen met de
boerderijen, bedrijfsgebouw en woonhuis tegelijk,
gaat men sterk traditioneel gebonden door tot diep
in de 19e eeuw.
Dat was het dan!
201