tisch Pact. In Den Haag werd de voorunie van de Benelux getekend. Nederlanders en Indonesiërs confereerden over de zwaarte van nog een andere Unie. Dichter bij huis: Zierikzee vierde zijn elfhonderd jarig bestaan. In Vlissingen kwam het Medisch Centrum gereed. De vlassers van Eede namen een warmwaterroterij in gebruik en Oostburg maakte een begin met de bouw van een nieuwe water toren. De eerste officiële ontvangst in het gerestau reerde deel van het Middelburgse stadhuis vond plaats en de Vleeshal werd tot Zeeuws oorlogs museum ingericht. Op de Westerschelde kon weer een zeilwedstrijd gehouden worden, van Terneuzen naar Veere, met Engelse en Belgische deelnemers. Ir. M. A. Geuze zei op de jaarvergadering van de Zeeuwsche Landbouwmaatschappij dat de vette jaren voor de agrariërs voorbij waren. De distribu- tiedienst van Middelburg vierde zijn tienjarig bestaan en voorzag dat zijn begrafenis aanstaande was. Ook kon je in 1949 weer dagtochten maken naar Antwerpen en Brussel, met touringcar De Pelikaan. Op de 19e december reisden Henk Pieters en Rien Verburg naar Amsterdam, waar zij een conferentie over volkshogeschoolwerk gingen bijwonen. Waarover spraken zij, op het langdurig trajekt tussen de Middelburgse meelfabriek en het hoofd stedelijk Centraalstation? Vast en zeker over de wederopbouw van de provinciale boekerij, die bibliothecaris H. Pieters na aan het hart lag. En over het sterk stijgend vervoer op de Zeeuwse veren, waarvoor de jonge E.T.I.-directeur Drs. M. C. Verburg zich bijzonder interesseerde. Ver voor de Kreekrakdam stapten zij evenwel over op het regionalisme, dat ook in Amsterdam onderwerp van discussie zou zijn. Regionalisme als streekver- antwoordelijkheid, als schakel in de maatschap pelijke struktuur: gezin, dorp of wijk, streek, provin cie, land, West-Europa. Verder dan het Avondland reikte destijds nauwelijks iemands reële denken. Na een even boeiende als vermoeiende dag keerde het tweetal in een voor Middelburg nachtelijk uur huiswaarts. Toen de trein over de brug van het Arnekanaal denderde en de heren als alle Middelburgers op dat moment de jassen aan trokken, stond dit hun voornemen vast: zij zouden samen de mogelijkheid van een Zeeuws Tijdschrift onder ogen zien. Pieters zei: „We vragen Levien de Bree er ook bij." Na de brand in de meidagen van '40 was de boekenschat van de Provinciale Bibliotheek, althans wat van het omvangrijke bezit nog over was, onder gebracht in een pand aan de noordzijde van de Dam, „In den Yngelschen krayer." Pieters zat daar met zijn assistent Van der Koorde jarenlang tussen staag groeiende boekenstapels. Gangen en vertrekken raakten overvuld, na verloop van tijd kon de deur nog net open. De zolders kraakten. Blijmoedig brachten de twee mannen voornoemd in den krayer hun dagen door; zij registreerden en stapelden, schreven bedankbrief jes aan schenkers, zochten uit wat er naar de binder moest. Zij waren ook nog met de uitleen 178

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1970 | | pagina 2