Slib en wolken
M. P. de Bruin
Onder deze titel heeft Annie Romein-Verschoor
een boekje over stromingen en gestalten van de
nieuwste Nederlandse literatuur geschreven. Aan
het slot van het boekje heeft zij het over het verlan
gen naar een wijd naar zee open liggend land,
waar in het vruchtbare slib der grote rivieren een
welige vegetatie opwast tussen brede vlakken
ruim water, die de ruimte van hemel en wolken
weerspiegelen. In het begin spreekt zij over de
Hollanders die al een paar duizend jaar op aange
plempte grond woonden, en geen steentje, geen
zandkorrel van de bodem van hun vaderland of
het was door wind en water van elders gevoerd.
Tussen slib en wolken is Zeeland ontstaan, geboren
in worsteling tussen natuur en mens.
Een Frans historicus gaat met zijn uitspraak over
Vlaanderen zelfs zover, dat hij het mensenwerk
noemt en zich ontwikkeld heeft ondanks de natuur.
Blanchard haalt deze woorden aan in het besluit
van zijn grote werk „La Flandre; étude géogra-
phique de la Plaine flamande en France, Belgique
et Hollande", waarop hij in 1906 promoveerde. Hij
was toen 29 jaar en men kan alleen maar bewon
dering hebben voor de werkkracht en geleerdheid
die uit het werk spreekt. Het is niet zonder reden
dat het werk, behalve aan Lucien Gallois, is opge
dragen aan Paul Vidal de la Blache. Van huis uit
historicus betrok deze de geografie bij het histo
rische werk, omdat de geschiedenis van een volk
onafscheidelijk verbonden is met de ruimte waarin
het woont. Blanchard heeft zich als geograaf een
waardig leerling getoond, en in een necrologie1)
van deze in 1965 overleden geleerde wordt gezegd
dat zijn boek over Vlaanderen een van de beste
voorbeelden is van een analytische methode van
bestudering van een geografisch milieu en een
synthese vanuit een fysisch en menselijk standpunt.
Sedert het werk van Blanchard zijn de regionale
monografieën met sterk historische inslag in Frank
rijk elkaar snel opvolgd. Veel later is men daar
begonnen met de bestudering van nederzettingen
en verkavelingen ofwel nederzettingsgeschiedenis.
Blanchard beschrijft niet alleen de geschiedenis van
de bedijkingen maar behandelt ook „la vie dans
la Plaine."
Hij heeft daar een paragraaf besteed aan
Zeeuwsch-Vlaanderen. Gescheiden van Vlaanderen
door een politieke en gedeeltelijk door een re
ligieuze grens, geïsoleerd van Nederland door de
Honte, heeft het bijna alle trekken van vroeger
behouden „en leur gardant une fratcheur et une
netteté qui s'est un peu atténuée en France et
en Belgique." Als hij het economisch isolement be
schrijft zegt hij dat Zeeuwsch-Vlaanderen lijdt aan
een gebrek aan afzetgebied. De bevolking neemt
af; men emigreert naar Amerika; de verlaten boer
derijen worden gesloopt. Sluis wordt een necropool
genoemd, met zijn velden en weiden en prachtige
bomen meer een bos dan een stad. Een somber
beeld dat veroorzaakt wordt door de onverbidde
lijke grens, die als tolmuur fungeert. Vandaar een
levendige smokkelhandel, vooral van vee. Niet
gehinderd door de obstakels van Leopold- en
Schipdonckkanaal, vindt de smokkel vooral ten
oosten van Philippine plaatst. Daar ziet men hele
troepen runderen, opgejaagd tot een galop in
razende vaart de grens overgaan, waardoor de
206