douane-ambtenaren wel genoodzaakt zijn uit de
weg te gaan. Niet alleen vee, ook sigaren, kaas
en kippen behoren tot de smokkelhandel, die al de
arme drommels van de zandige zoom tot smokke
laars heeft gemaakt. Deze opmerkingen met de
menselijke aspecten zijn typerend voor Blanchard,
die de lijnen doortrekt tot het heden, begin 1900.
In zijn besluit zegt hij dat er weinig landen zijn
waar de aanblik, de hoedanigheid van de bodem,
de waterlopen, de regeling ervan, kortom de
geografische omstandigheden, zo door de mens zijn
veranderd. De zeevlakte is drooggelegd, het water
verdreven, de gronden gesaneerd. De bossen zijn
verdwenen en de alleenstaande bomen zullen mor
gen hetzelfde lot ondergaan als de landbouw
het eist; de heide is in cultuur gebracht. De
bossen zouden zijn herplant als het economisch
verantwoord was.
Is Blanchard vanuit de geografische hoek tot de
geschiedenis gekomen, het is Gottschalk geweest
die historisch de ontwikkeling van het middel
eeuwse westelijk Zeeuwsch-Vlaanderen heeft na
gegaan2). Het is boeiend beide werken naast elkaar
te leggen: de een bedrijft geografie beschrijving
van vooral de ruimtelijke spreiding der verschijn
selen: klimaat, geologie, bodemvormen, water
lopen, zee, duinen, havens, polders, leven op het
land, landbouw, industrie, zeden en gewoonten,
verbindingen en de overbevolking - met sterke
historische trekken, de ander (Gottschalk) schrijft
een historisch geografische studie in chronolo
gische volgorde „om daardoor het tijdeigen karak
ter van de verschillende kwesties zo zuiver mogelijk
te bewaren."
Niet alleen de geografen, niet alleen de historisch-
geografen en ook niet alleen de historici hebben
het voor het zeggen, maar de stemmen van bodem-
kundigen en archeologen moeten eveneens worden
gehoord3). Op dinsdag 14 januari 1958 vond te
Gent een colloquium plaats van bodemkundigen
en historici om te spreken over enkele historisch-
geografische problemen in verband met de oudste
geschiedenis van de Vlaamse kustvlakte. Het waren
niet de eersten de besten die er aan deelnamen:
Tavernier, Amerycks, Maréchal, Snacken, De Laet,
Nenguin, Spitaels, Gysseling, De Smet en Verhulst.
Men kwam tot overeenstemming over de voor
lopige datering van de Duinkerken transgressies.
Verder was men het eens, dat de inpolderingen,
gekenmerkt door het ontstaan van eigenlijke neder
zettingen, vooral vanaf het begin van de 11e eeuw
begonnen zijn. Tijdens de tweede helft van deze
eeuw kwamen zij tot grote uitbreiding door o.a.
gerichte dijkaanleg. Het probleem Brugge, d.w.z.
de bereikbaarheid vanuit en naar zee toe werd niet
opgelost omdat de stad vóór 1100 niet over een
rechtstreekse waterverbinding met de zee beschikte.
Over Brugge gesproken: Fockema Andreae4) is
voor dit probleem met een even eenvoudige als
geniale oplossing gekomen. Hij heeft de gedachte
aan een uitstekend zeekanaal met min of meer con
stante diepte laten varen. Hij denkt aan de tij
haventjes van de Zeeuwse wateren, die bij eb
droogvallen. In dit verband noemt hij nog de oude
handelsmetropool van de Scheldemond, de kust
plaats bij Domburg, waar het aanleggen van sche
pen aan het strand mogelijk moet zijn geweest.
207