belast. Ach, een dozijn bezoekers per dag was toen al heel wat. Er bleef na tekening van het ontvangst bewijs nog tijd voor een gesprek, over herstel en verdere uitbouw, over ontvangen legaten, nieuwe initiatieven, cultuurspreiding. Zeeuws Tijdschrift. Eens liet Pieters zich de woorden ontvallen. We boomden er lang over door, als over een niet te verwezenlijken wensdroom. Nu hij het idee met Verburg ging uitwerken, vond Henk dat ik er bij moest zijn. Ten huize van Rien, Kastanjelaan 11, broedden we gedrieën op de formule waarin de doelstelling van ons tijdschrift vervat diende te worden. Ten slotte kwam er een wat stijve, plechtstatige zin op het papier: ,Het Zeeuws Tijdschrift beoogt verbrei ding van kennis omtrent Zeeland en zijn bewoners; het biedt daartoe populair gestelde, wetenschap pelijk verantwoorde verhandelingen." Tijdens de tweede samenkomst bleek dat we geen van allen vrede hadden met de zo moeizaam gewrochte formulering. Een tijdschrift vol zakelijk relaas en objectieve informatie, meenden wij bij nader inzien, was gedoemd aan verveling te gronde te gaan. Geen blad of het moest de Staats courant zijn of Beursberichten kon bijdragen met een subjektieve toon en een persoonlijk oordeel ontberen. Na ampele overwegingen besloten we de doelstel ling te laten zoals ze was en bij elk aanbod van kopij naar bevinding te handelen. Een literaire bijdrage bijvoorbeeld, sprankelend en vol intuïtief begrip, dienden we gretig te accepteren, al was zij wetenschappelijk niet beter verantwoord dan de legende van het Ronde Putje. Overigens spraken we af, streng te zullen waken tegen het binnensluipen van Luctor-verzen en sentimentele aardrijkskunde. Van deze tweede samenspraak dateert de gewoon te de zitting met een goed glas te besluiten. Nog vele keren hebben we vergaderd eer we audiëntie aanvroegen bij de Commissaris der Koningin. We waagden ons aan een prognose omtrent het aantal abonnees. Lang discussieerden we over de frekwentie van verschijnen; na wikken en wegen leek een tweemaandelijkse presentatie ons het meest reëel. Vervolgens informeerden we bij de Zeeuwse drukkers naar mogelijkheden en prijzen. Onderwijl kwamen we tot de conclusie dat het tijdschrift geschraagd moest worden door een stich ting; de eerste burger van Zeeland zouden wij vragen het voorzitterschap van het bestuur te aan vaarden. Het uur van audiëntie. Jhr. Mr. A. F. C. de Casem- broot luisterde geïnteresseerd naar de uiteenzetting van onze woordvoerder Verburg. De hoofdzaak was hem genoeg om onze problemen en verlangens te doorzien. Het leek of hij ze op slag tot de zijne maakte. „Zeeuws Tijdschrift, goed idee. Ik zit zo vaak met de moeilijkheid wat te zeggen als ik weer iets in gebruik moet stellen of openen moet. Zeeuws Tijdschrift, degelijke informatie, historische gege vens, goed, goed." Even betrok zijn gezicht: „Jullie willen toch geen Zeeuwse Beweging ontketenen?" 179

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1970 | | pagina 3