uitmuntend dichter zelfs, in de Nederlandse lite
raire wereld geniet hij grote vermaardheid. Maar
de redactie kent hem niet in de eerste plaats als
zodanig. Ze kent haar medelid Hans vooral als
een man van grote eruditie, met een scherp inzicht
in heel wat meer dan alleen de letterkunde. Zijn
aanwezigheid bij vergaderingen van de redactie
heeft vaak een soortgelijk effect als die van P. J.
't Hooft: Hans Warren is in staat om in enkele
zinnen een wereld op te roepen, voor iedereen
herkenbaar. Hij kent bovendien de nuances van het
Zuidbevelandse dialect als weinig anderen en kan
daar een ironisch gebruik van maken. Te zelden
doet hij van zijn grote talenten blijken in de
kolommen van het Zeeuws Tijdschrift. Daarmee is
tevens de spanning aangegeven tussen het beeld
van wat de redactie zou willen en de werkelijkheid
van het tijdschrift, zoals het bij de lezers op tafel
komt: het zou allemaal zoveel beter kunnen mits
de redacteuren er meer tijd voor over konden
hebben. De Bree heeft gelijk: de redactie bestaat
uit amateurs.
De Schipper en Trimpe Burger, de jongsten in
redactiejaren. Nu ik hun namen zo bij elkaar
noteer, valt me op dat ze ook bij elkaar horen.
Eigenaardig, de redactie van het Zeeuws Tijdschrift
valt in dubbeltallen uiteen. In dit geval gaat het
om twee gelijksoortige figuren: beschouwers, men
sen die eerst nog even willen nadenken voordat
ze een mening op papier zetten. Trimpe Burger is
archeoloog en moet ambtshalve in eeuwen denken.
Wellicht dat daarmee zijn terughoudendheid kan
worden verklaard: liever even (of lang) wachten
met een stuk dan het risico te lopen, dat er be
schouwd in het licht der eeuwigheid enkele
onjuistheden in zouden voorkomen. De Schipper
werkt weliswaar meer in de actualiteit, maar hij
heeft het oude landschap van zijn geboorteland -
de welen en de binnendijken te lief om bijvoor
beeld toe te staan, dat het snel industrialiseert. Wat
dat betreft zou hij de Zeeuwse personificatie kun
nen zijn van een bekende negro-spiritual„It was
good for my dear mother, it was good for my
dear father, it's good enough for me". Hij heeft
niet geaarzeld daarvan melding te maken in het
tijdschrift.
Ongelooflijk, maar waar: op de agenda van de
redactievergadering was vermeld, dat moest wor
den gesproken over het make van een foto. De re
dacteuren op een vachtje? Of misschien in de brede
opstelling, zoals een jaar of wat geleden in de
mode was bij HH Fotografen. Hun recept: men
neme een fraaie gevel en men plaatse de te
fotograferen personen ver van elkander vóór de
gevel. Vervolgens belichten. Het resultaat was vaak
indrukwekkend: de gekiekten keken vanuit een
historische achtergrond ernstig de wereld in.
Er waren redacteuren, die bezwaren hadden tegen
een kiek, zes praken er honend over. Enfin, nu is de
foto toch gemaakt, zij het in woorden. De redac
tie op een vachtje? Nee, tegen de achtergrond
van het Zeeuws Tijdschrift. En dat is langzamerhand
een gevel, rijp voor monumentenzorg.
November '70 De K.
227