Mosselen- en oesterteelt De Zeeuwse mosselkwekers hebben bewogen jaren achter de rug; hoop en vrees hebben elkaar afgewisseld in een sfeer vol onzekerheid. Tal van gebeurtenissen, hebben voor de nodige spanning gezorgd: de aankondiging van de Deltawerken, de onvoldragen plannen voor cultures in bassins in het Veerse Meer en in het Grevelingenbeken, de acties tot behoud van open zeearmen, het lange uitblijven van de aangekondigde Deltaschaderege ling, het streven naar compenserende percelen in de Waddenzee, de voortdurende tegenstellingen met de handel en het Ministerie over de mossel- prijs en de leveringsvoorwaarden en de strijd om de eenheid in eigen gelederen. De leiding van Zevibel heeft in deze bewogen jaren veel stuur- mans- en schipperkunst moeten tonen om de indivi dualistische mosselaars bijeen te houden. Het heeft wel eens gekraakt in de Zevibel-gebinten, maar onder de hoede van voorzitter Lockefeer is de kudde toch bijeen gebleven. Ondertussen vorderde de uitvoering van de Delta werken gestaag. Begin 1971 zal de Grevelingen met zijn 300 percelen worden afgesloten; de afsluiting van de Oosterschelde wordt voorbereid. Toch sluimert er hier en daar nog hoop, enerzijds op het behoud van een open Oosterschelde, ander zijds op het behoud van de mosselverwatering voor Zeeland door middel van een kunstwerk. De lang verbeide Deltaschadewet is inmiddels de Tweede Kamer gepasseerd, waardoor een vrij grote mate van zekerheid is verkregen omtrent de nor men, die zullen gelden bij de tegemoetkoming in de geleden Deltaschade. Omtrent de praktische uitwerking van deze normen blijft echter nog veel onzekerheid bestaan en dit leidt tot een afwachten de houding onder de kwekers. Zelfs te Bruinisse, waar thans in feite 300 percelen in de Grevelingen zijn weggevallen, schijnen nog maar weinig kwekers een beslissing genomen te hebben over de vraag: doorgaan op de resterende percelen in de Wadden zee of bedrijfsbeëindiging op basis van de Delta schadewet. Op lange termijn zal waarschijnlijk slechts voor een beperkt aantal Zeeuwse bedrijven een volledige broodwinning in de Waddenzee zijn weggelegd. Het aantal percelen in de Waddenzee zal hoog stens nog op beperkte schaal worden uitgebreid. De mosselen moeten verwaterd worden, voordat ze geschikt zijn voor consumptie of bewerking. Zowel de productie van de Waddenzee (65%) als die van de Zeeuwse percelen (35%) moet daartoe thans naar de unieke natuurlijke verwaterplaatsen bij Yerseke worden gebracht. Komt er na 1978 geen project voor kunstmatige verwatering in Zeeland, maar wel in het Waddengebied, dan zullen de overblijvende Zeeuwse mosselaars merendeels naar hun percelen in het Noorden verhuizen. Enkele kwekers van Bruinisse zijn hun reeds voorgegaan. Ook de Yersekse mosselconservenindustrie en een deel van de Zeeuwse mosselhandel zal dan waar schijnlijk naar het Noorden uitwijken. In de verdere toekomst wordt ook de mosselteelt in de Wadden zee bedreigd door de plannen voor afdamming en inpoldering. Van de 500 Zeeuwse mosselaars, die thans te Yerseke, Bruinisse, Tholen, Zierikzee, Philippine en Hontenisse woonachtig zijn, zullen de meesten in de komende jaren moeten afvloeien. Wat zullen zij gaan doen? De ouderen zullen zich, vooral als de uitkering krachtens de Deltaschadewet niet te karig uitvalt, vervroegd uit het actieve leven terug trekken. Voor de overigen ligt de zaak moeilijker. De mosselteelt is een specifiek beroep, dat weinig aanknopingspunten met andere beroepen heeft. Voor sommigen zal de sportvisserij of de palingvis serij uitkomst kunnen bieden. De overgang naar de zo anders gerichte kustvisserij zal slechts inciden teel plaatsvinden. De glastuinbouw, vroeger nogal eens genoemd als uitwijkmogelijkheid, lijkt weinig perspectief te bieden. Het zal voor velen een moei lijke keus worden. Bij de oesterkwekers van Yerseke en Tholen hebben velen de omschakelingskeus reeds gemaakt na de catastrophale vorsfschade in de winter van 1962/63. De vorst had de zesjarige oestercyclus 232

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1970 | | pagina 56