BOERENHUISJE
Spijtig blijft dat streekkranten in de begintijd betrekkelijk
weinig over de streek zelf wisten te melden. Later werd dat
steeds beter.
maar dat neemt niet weg dat inderdaad zo rond
1844 er toch iets werd losgewoeld in het volk zich
uitend in een ingaan tegen het gevoerde regerings
beleid en voor alles wilde de pers groot of
klein daarvan exponent zijn.
„Ontevredenheid"
Het jaar 1844 lag nog in de schaduw van het schei-
dingsgebeuren in 1839. De trieste broedertwist met
België had niet alleen mensenlevens gekost, maar
ook grote financiële offers gevraagd en onlustge
voelens ontwaakten in het volk. De economische
malaise werd basis van een algemene ontevreden
heid. Het politieke leven werd beheerst door libe
ralen en democraten. De laatsten zou men kunnen
zien als vroege voorlopers van de socialisten. Maar
tot nieuwe partijvorming kwam het ondanks de
duidelijk bestaande ontevredenheid toen nog
niet. De Zierikzeesche Nieuwsbode was oorspronke
lijk liberaal getint en veel later feitelijk opnieuw,
maar in die begintijd was toen veel kenmerkender
het kiezen voor een radikalisme, dat alleen valt te
verklaren uit het journalistieke Wild-West van die
dagen en de erbarmelijke sociale omstandigheden.
Gepleit werd zelfs voor de afschaffing van het
particulier eigendom en in verschillende suggesties
van de eerste redakteuren proeft men reeds de
sfeer van moderne denkwijzen.
Voorbeelden: door machines verkregen winsten
moesten worden aangewend voor uitvoering van
publieke werken en bestrijding van de werkloosheid
en gepleit werd voor restauratie van historische
bouwwerken, een voor die tijd voorbeeldloos staal
van „modern" denken.
In hun optreden tegen bepaalde toestanden en nun
hekelen van personen gingen echter de „redak-
tionele radikalisten" vaak te ver met hun geschrijf.
Soms waren ze rondweg rancuneus ingesteld, maar
het doet niet af aan het feit dat zij mede invloed
hadden op de maatschappelijke ontwikkeling in
die dagen.
In hun werk schuiit iets van een waarachtig idealis
me, waarover men zich nu 12ó jaar later best
eens zou mogen verbazen.
De start
Kleiner dan de helft van een normaal schrijfbloc-
velletje ging de Zierikzeesche Nieuwsbode van
start om precies te zijn op 19 augustus 1844.
Het werd gedrukt op de handpers van de heer
P. de Looze, drukker en uitgever op de Dam te
Zierikzee. Het Li 11 iputtert je" zou in ieder geval
125 jaar beschoren zijn en „De Bode" zat al
dadelijk in de toenmalige aktueie problematiek.
Aan de orde was de Grondwetsherziening. De
Grondwet van 1815 was nodig aan herziening toe,
maar het zou gelijk bekend nog tot 1848
duren voor het zover was. Doelstelling van de
eerste schrijvers in „De Bode" was het volk meer
invloed te geven op 's lands bestuur, waarover
van alles te vertellen zou zijn, maar dan wel voor
op dat met de penningen niet zuinig werd omge
sprongen, hoewel de noodzaak hiertoe volop voor
handen was.
Niet meer na kan worden gegaan, wie redaktioneel
het eerst in het nieuwe krantje a'e ganzeveer voer
de, maar in 1848 stuiten we op zekere Michiel de
Hondt uit Groede, die hoofdredakteur was van
1847-1850, later opgevolgd door Eylert Meeter, af
komstig uit Groningen. Ofschoon de Nieuwsbode
steeds achter minister Thorbecke had gestaan,
deed Meeter in een gedicht (de poëzie was vaak
een gekozen vorm in de politieke strijd) een uitval
tegen de Thorbeckianen. Zijn tweeslachtige hou
ding kostte hem het journalistieke hoofd en even
later treffen we nog zo'n man, die duidelijk van
twee walletjes wilde eten (de penibele maatschap
pelijke omstandigheden zullen daar wel mede
schuld aan zijn geweest); nl. Pieter Hendrik van der
Weijde, die schreef zowel voor de conservatieve
„Zierikzeesche Courant" als voor de Zierikzeesche
Nieuwsbode. De heer Van der Weijde vertrok
evenwel naar de V.S. en promoveerde in 1857 aan
de universiteit van New York.
Hij vond een werktuig uit voor het kunstmatig ver
vaardigen van ijs en het patent verkocht hij voor
65.000 dollar. Daar had de journalistiek in ieder
geval toch nooit tegen opgekund.
De eerste tien jaren van de krant waren de roerig
ste en de moeilijkste. De grondwetsherziening
reeds genoemd nam de grootste aandacht in
beslag. Een getekende petitie uit Zierikzee en
Dreisohor werd gericht tot de Tweede Kamer, me'
het verzoek de voorgenomen wijziging aan te
nemen. Zo'n initiatief moet voor die tijd vrij
nieuw geweest zijn. Het volk moest kennelijk nog
wat wennen, want van adhesiebetuigingen hoorr
men weinig.
6