bij vier jaar vrije handel werd toegestaan aan
een ieder die nieuwe rivieren, havens en kreken
aan deze kusten zou ontdekken. In 1621 richtten
Zeeuwse kooplieden tesamen met anderen de
Westindische Compagnie op die door de Staten-
Generaal in hetzelfde jaar werd goedgekeurd.
De W.I.C. bleef geïnteresseerd in Essequibo tot
1657, toen zij haar belangen overdeed aan een
nieuw opgerichte maatschappij, de Zeelandia Com
pagnie, ook wel genoemd West-Indische Compag
nie van Zeeland. Deze compagnie werd bestuurd
door de burgemeesters van Middelburg, Vlissingen
en Veere, tesamen met aandeelhouders van de
vroegere W.I.C.
In 1666 werd de kolonie door Engeland in bezit
genomen, en ofschoon dit slechts van korte duur
was had men daarna in Nederland weinig belang
stelling meer voor de kolonie Essequibo.
Het waren echter wederom Zeeuwen, onder wier
leiding in 1668 een geslaagde poging werd onder
nomen om de handelspost „Kyk-overal" weer op
te richten. Vanaf 1670 was de Zeelandia Compag
nie weer belast met het beheer van de nederzettin
gen in Essequibo onder het goedkeurend oog van
de Staten van Zeeland.
Veel zou men kunnen vertellen over de daarop
volgende anderhalve eeuw. Hoe de kolonie werd
bestuurd en welke wetten van kracht waren. Hoe
„inspraak" werd verkregen en hoe herhaaldelijk
de oorlogen waarin het moederland verwikkeld
raakte ook in het verre Essequibo hun weerslag
vonden in de vorm van plunderingen door de
Fransen, immigratie van Engelse planters en inbe
zitneming door de Engelsen.
In 1739 werd de zetel van bestuur verplaatst naar
Ford eiland in de mond van de rivier de Essequibo.
Van daaruit werden Essequibo en het hier inmiddels
bijgevoegde Demerara bestuurd tot 1812, toen
tenslotte de kolonie Essequibo, na achtereenvolgens
in bezit te zijn geraakt van Engeland (1781), Frank
rijk (1782), Nederland (1784), Engeland (1796), Ne
derland (1802), Engeland (1803), voorgoed zijn
zetel van bestuur verloor aan het centrale Sta
broek (nu Georgetown).
Bovenstaand historisch overzicht, hoe kort en onvol
ledig ook, verklaart in elk geval de oorsprong van
de naam van het fort Zeelandia op het Fort Island.
De handelspost „Kyk-overal" was gevestigd op een
minimaal klein eilandje nabij Bartica, strategisch
gelegen bij de samenvloeiing van de rivieren
Mazaruni en Cuyuni. Slechts een bouwval herin
nert er aan dat er vroeger nog wel eens mensen
hebben gewoond.
Eén vraag beantwoord hebbende, rest nog de
beantwoording van de tweede: Wat deden wij daar
in mei van dit jaar? Het eigenaardige is nu dat het
werk waarvoor wij ditmaal in Guyana waren,
indirect weer met Zeeland en de Zeeuwen te maken
had.
Wat is namelijk het geval? In december 1969 gaf
de regering van Guyana opdracht aan het Neder
landse ingenieursbureau NEDECO tot het verrichten
van een studie om te komen tot een beter ontwerp
vóór, en een meer systematische aanpak van de
300 km zeewering van Guyana. De studie wordt
gefinancierd door de Wereldbank te Washington.
Het bureau „NEDECO" (Netherlands Engineering
Consultants) is een overkoepelend orgaan, waarin
meerdere Nederlandse ingenieursbureaus voor
buitenlands werk samengaan. Zo wordt de studie
in Guyana uitgevoerd door de bureaus Infracon-
sult (Technisch bureau van de Unie van Water
schapsbonden) en Van Hasselt en De Koning. Spe
cialistisch advies wordt gegeven door Prof. P. A.
van de Velde (Technische Hogeschool Delft, dak
constructies), Waterloopkundig Laboratorium en
Laboratorium voor Grondmechanica.
Tijdens de studie kwam o.a. het volgende vast te
staan: De modderige kustvlakte van Guyana heeft
men sinds de 18e eeuw stukje bij beetje trachten
in te polderen. De reden was zoals bij ons: gebrek
aan vruchtbaar land. De polders werden omsloten
door dijken. De suatiesluizen in de dijken noemt
14