Fig. 1. a-b Afwijkende scharen van de strandkrab, Carcinus maenas (L.)
Fig. 1. c Normale schaar
Sedert het beëindigen van het conservatorschap
van Dr. J. G. de Man is de collectie wat in verge
telheid geraakt; zo zijn er na 1919 geen crustacea
meer ingezameld. Gebrek aan geld, tijd en man
kracht waren ongetwijfeld de voornaamste facto
ren die de achteruitgang van de collectie veroor
zaakt hebben.
Als curiositeit worden in de collectie twee strand-
krabben bewaard die elk een abnormale linker-
schaar hebben. Ze bevinden zich samen in één
glazen pot; het etiket vermeldt: „lerseke, J. G. de
Man, 1918". Uit de verslagen van Dr. J. G. de Man,
destijds conservator van de zoölogische afdeling
(1913, 1916), gepubliceerd in de jaarverslagen van
het Zeeuwsch Genootschap, blijkt echter dat het
eerste exemplaar in september 1913 en het tweede
in juni 1915 door een visser te Yerseke gevangen
zijn en aan Dr. de Man geschonken. In de collectie
is voorts een Noordzeekrab (Cancer pagurus L.)
aanwezig met een misvormde schaar; dit exem
plaar is beschreven en afgebeeld door De Bruyne
(1916).
Voor zover bekend zijn beide strandkrabben echter
nooit afgebeeld en beschreven. In beide gevallen
betreft het een volwassen mannetje met een rug
schildbreedte van ongeveer 4 cm. De misvormingen
zijn afgebeeld in fig. 1, a en b; ter vergelijking is
ook een normale schaar afgebeeld (fig. 1, c). Bij de
ene krab is de beweegbare vinger van de schaar
(de dactylus) gevorkt; bij de andere krab is de
dactylus zelfs in drie punten gesplitst.
Dergelijke afwijkingen komen niet veel voor; Perk
ins (1924) beschreef uit Engeland twee strandkrab
ben met abnormale scharen uit een monster van
2500 stuks; Entrop (1954) vermeldde ook een krab
met een abnormale schaar; Heerebout (1969) be
schreef ook een krab met een abnormale schaar
uit een monster van ongeveer 1500 krabben.
Het is niet duidelijk hoe dit soort afwijkingen ont
staat; het is het meest waarschijnlijk dat het li
chaamsdeel eerst zwaar beschadigd raakt en later
bij herstel de oorspronkelijke vorm niet terugge-
vormd wordt. Is eenmaal een dergelijke afwijking
ontstaan dan kan deze bij achtereenvolgende ver
vellingen behouden blijven.
Literatuur:
Bruyne, P. de, 1916. Abnormaliteit bij een kreeft. De
Levende Natuur, 20 (9): 179.
Entrop, B., 1954. Schaarmisvorming bij krabben. Vita Ma
rina, maandblad gewijd aan zee-aquaristiek en zee-biologie,
4(1): 6.
Heerebout, G. R., 1969. Enige terarologische afwijkingen bij de
strandkrab, Carcinus maenas (L.) (Crustacea, Decapoda).
Zool. Bijdr., 11 (Bijdragen tot de faunistiek van Nederland 1):
29-31.
Man, J. C. de, 1879. Naamlijst van voorwerpen van zoölogï-
schen aard, alsmede van anthropologische en pathologische
voorwerpen, toebehorende aan het Zeeuwsch Genootschap der
Wetenschappen, pp. 1-50. Middelburg.
Man, J. G. de, 1914. Verslag over de zoölogische afdeling.
In: W. Polman Kruseman, Jaarverslag over 1913-1914. Arch.
Zeeuwsch Genootsch. Wetensch., 1914: l-XXX.
Man, J. G. de, 1916. Verslag over de zoölogische afdeling.
In: W. Polman Kruseman, Jaarverslag over 1915-1916. Arch.
Zeeuwsch Genootsch. Wetensch., 1916: l-XV.
Perkins, M., 1924. Two abnormal chelae of Carcinus maenas,
Pennant. Ann. Mag. Nat. Hist., 9 ser., 14(79): 136-138.
Rectificatie aanvulling Zeeuws Tijdschrift 21, 1971,
1, onderschrift afbeelding 8, artikel J. A. Trimpe
Burger, „Wonderbaarlijke visvangst": De Romeinse
vindplaats tussen Colijnsplaat en Kats is door de
heer A. J. J. M. Bruyns uit Goes ontdekt. Hij was in
gezelschap van de heer P. C. Zuidweg die reeds
jarenlang intensieve naspeuringen doet op de bui- Miss Dreischor
tendijkse gronden te Kats.
J A T B A- L. Kotvis
24