BRIEFKAART
vinden des morgens vóór tienen. Derhalve is het
moment van jachtsluiting voor deze vogels vast
gesteld op de le januari, des morgens te tien punt
nul nul.
Terwijl we staan te praten springen de drijvers over
een sloot en trekken in tirailleurslinie op over het
winterse land. Er vliegt een fazantenhaan op, ik
lees in de trekken van de jager dat we hem een
mooi stuk jachtbuit onthouden hebben.
„Gaat u er nu nog achteraan?"
„Nee, ik heb m'n kans gemist, hij heeft het ge
wonnen."
In de prille namiddag staan we op de Ring in
Dreischor.
Oude huizen met muurankers in de gevel, 1756,
1796; het gerechtshuis van de Heerlijkheid een
gaaf voorbeeld van Hollands zonnige renaissance
stijl, anno 1637. Naast het gerecht een pand met
verprutste raamverdeling, desondanks levend van
ouderdom. Verderop langs de Ring een huis met
beschilderd bovenlicht en weer een ander met een
onderdeur. Achter die onderdeur bevindt zich een
timmermanswerkplaats. We stappen binnen, roepen
„volk" en „heisa!", maar er komt niemand op
dagen.
Halverwege de bedrijfsruimte klimt een spiltrap als
kamperfoelie naar de zoldering. Terzij hangt een
collectie houten handboren; een strook van de
schilferige wand is bezet met late, blauwe tegels.
Nog eens „volk" en als we op het punt van weg
lopen staan, stapt een klant van de timmerman
binnen.
„Is Padmos d'r nie?"
Padmos dus. „Nee, we hebben al een paar keer
geroepen, maar er komt niemand."
„Dan zal ie nog aan tafel zitten."
De klant neemt ons onderzoekend op, toont be
reidheid tot een praatje.
„We zoeken mensen, die ons wat over Dreischor
kunnen vertellen", verklaart De Bruin. Hij haalt
ondertussen een bundel oude prentbriefkaarten te
voorschijn die hebben op onze tochten al zo
vaak hun toverkracht bewezen.
„Allemachtig, dat is Klooster, op weg naar de
rechtzitting in Zierikzee. En die kerel links van 'm
dat is de Lange achtermiddag uit Sir Jans-
land
Het drama waarin veldwachter Klooster van Drei
schor de trieste hoofdrol speelde, is met weinig
woorden verteld. Klooster leefde in onmin met zijn
vrouw, die wegliep en bij haar zuster te Zonne-
maire introk. Bij een poging zijn echtgenote tot
terugkeer te overreden, trok de heftig geëmotio
neerde politieman zijn dienstwapen en loste een
schot een dodelijk schot. De rechtbank te Zie
rikzee veroordeelde de man tot zes jaar gevange
nisstraf; in hoger beroep, voor het gerechtshof te
's-Gravenhage, werden het acht jaren! Het was in
1906.
Onze zegsman heeft Klooster nog gezien en be
luisterd. De ongelukkige was na zijn straftijd ge-
emigreerd en keerde na de eerste wereldoorlog in
Dreischor terug als evangelist. „Daar mag ik
vanwege mijn zondig verleden niet preken", had
de bekeerde, wijzend op de Dreister hallekerk, ge
zegd. Daarom had hij het Woord op de Ring ver
kondigd.
„Ik zal jullie bij m'n neef Van Bloois brengen, die
weet er beslist nog meer van", verzekert Zegsman.
De heer A. J. van Bloois woont in de Daniël
Ockersestraat, achter de Ring. Zijn vrouw en hij
verklaren zich direct bereid een en ander over het
oude Dreischor te vertellen. Tweeëntachtig is Van
Bloois en weinig jonger zijn vrouw; beiden zijn op
het dorp geboren en getogen.
5'roef uit %eischor
.si-sgeo s-:.;r o w,5C:üi U C'<">Ot', H. Mi. KJbe:-.chu:.d;£C! VStl 'TiCC
zijne Echtgenoot©* wordt uit de achterpoort der Gevangenis te Zterikzee getranspc'rtêe
se terechtzitting der èeèMbank op 25» Sepi, 1906,
(CARTE POSTALE)
Algemeene Postvereenigmg {Union
4
~v>
iDesvmdesékde in ie vuiiett,} (fniïtcuutmsfiimltatTyêfj
saatü.
(nom.)
Afzender* {Expediteur
Cf <S>