m Zeeuws Tijdschrift Het slot Oostende NUMMERT 21e JAARGANG T971 L. J. Abelmann Een vergeten hoofdstuk uit de Goese geschiedenis Vanachter de mosselen vandaan is het een prettig ingericht restaurant. Met zijn zware balken en kleine vensters heeft het zelfs iets knus. Als dan de meeste mosselen weggespoeld zijn krijg je nog meer aandacht voor de omgeving. Kleine trapjes naar boven en naar beneden en donker gekleurde deuren beginnen op te vallen. Een oude prent aan de wand herinnert eraan dat je „in het Slot" zit. Na toestemming van de eigenaar begint de ont dekkingsreis naar het oudste gedeelte van het slot. Een klein stenen trapje en een laag boogje geven toegang tot de oude kelder. Twee zware pilaren dragen zwart berookte kruisgewelven. De mee genomen looplamp werpt dansende schaduwen op de muren en bukkend onder onbegrepen buizen zoek ik mij een weg. Stilstaand hoor ik nog vaag de tonen van het carillon. Als vanuit een vreemde, verre wereld dringen ze door tot in deze kelder en zoeken er hun weg onder de gewelven. Als de tonen wegvallen besef je plotseling, dat eeuwen terug op deze plaats geschiedenis werd gemaakt. Hier werden de veertiende-eeuwse Goesenaars door hun heer ontvangen. Als ik dan even later, de spinnewebben in het haar de trap weer opga dan valt tegelijk met een streep zonlicht het geluid van het straatverkeer over mij heen. Wandelend door de stad komt het verhaal van het slot Oosten de bij stukken en brokken bij mij naar boven. Een goede reden om alles eens achter elkaar op papier te zetten. Het vage begin Melis Stoke de kroniekschrijver van en uit de tijd van Graaf Floris V zegt ergens in zijn kro niek: „Ter Goes was een begin van een huis". Vertaald in meer verstaanbaar Nederlands staat er: „het ontstaan van Goes was een huis". Met dit huis wordt dan het slot Oostende bedoeld. /j J6c SZ.PT Oostende te GOES w3. Het Slot Oostende te Goes 1743 Kopergravure H. Spilman, naar een tekening van C. Pronk Uit: „Kabinet van Ned. gezigten" Het slot Oostende zoais dit er in de 16e eeuw moet hebben uitgezien. Het huis op de voorgrond is de in 1661 gebouwde stadsschool, daarnaast de hoektoren waarvan bij de graaf werkzaamheden ten behoeve van het nieuwe bankgebouw in de zomer van 1970 de gewelven zijn teruggevonden. Naast de pport bevindt zich het gedeelte waarin de overwelfde kelder en de grote zaal zich bevinden. Döze afbeelding is naar een gravure uit 1743 door H. Spilman naar een tekening van C. Pronk (gem. archief Goes). Deze uitspraak van Melis Stoke mogen wij voor waar aannemen. Hij leefde tenslotte dichter bij de tijd dan wij. Uit de ontwikkelingsgeschiedenis van Zuid-Beveland staat vast dat na het jaar 1000 en zeker tussen 1100 en 1300 er een bevolkings explosie heeft plaatsgevonden. Voor de streek rond Goes is het na de overstroming van 1134 mogelijk dat hier een min of meer permanente bewoning gaat ontstaan. 1

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1971 | | pagina 5