uit van de stand van zaken. Hieruit bleek, dat
zoveel vorderingen waren gemaakt, dat men de
nodige akten kon gaan opstellen.
Kort daarna, op 3 mei, wordt dan ook de
aankoop van de heerlijkheid Borssele goedge
keurd. Tijdens de voorbereidingen tot de aan
koop en het overleg met de erfgenamen van de
graaf bleek het, dat prins Maurits ook rechten
had op deze heerlijkheid. Het was voor de stad
Goes een extra schadepost, toen men na een
lang, slepend en een boekdeel vullend proces op
15 december 1620 de aanspraken van de prins
voor 32.000 ponden van elk veertig groten
Vlaams moest afkopen.
Na de goedkeuring tot de aankoop kon men
overgaan tot de volgende stap. 9 juni 1615 is het,
als de heren Cornelis Soetwater, Willem Maer-
tensse Driewegen, mr David van der Nisse en
mr Boudewijn de Witte worden gevolmachtigd
om het octrooi tot bedijking bij de staten van
Zeeland aan te vragen. Dit octrooi werd op 16
september van dat jaar verleend.
Ondertussen moest er nog veel geregeld worden.
Het bestuur werd samengesteld: „Tot directie
deser nieuwer dijckaegie zijn gecommitteert,
onder welcker beleit d'selve is begonst, gevor-
dert ende inden jaere 1616 metter hulpe van
Godt voltrocken".
Met deze woorden wordt in de rekening van de
bedijking de naamlijst van de directieleden inge
leid. Het zijn: als dijkgraag Cornelis Soetwater,
dijkgraaf van de Watering Bewesten Yerseke en
oud-burgemeester van de stad Goes. Als gezwore-
ren mr David van der Nisse (Vernissius), burge
meester van Goes, Johan d'Huyberf, opperdijk-
graaf van Schouwen en oud-burgemeester van
Zierikzee, Johan Adriaenss, dijkgraaf van de
Zuidwatering in Walcheren, Pieter Niclaess. van
Ovesant, dijkgraaf van de Goese polder, Pieter
Mathijs van Kampen te Goes en Pieter Vernissi
us baljuw van der Nisse. Als secretaris Johan
Soetwater. Als landmeter de bovengenoemde Pie
ter Vernissius en tot zijn assistent Jacob Gillisz.
van Alphen, secretaris van de dijkage van Hoe-
dekenskerke. Uit de samenstelling van dit college
blijkt wel, dat we hier te maken hebben met
mannen van grote kennis en ervaring op het
gebied van het dijkwezen.
Overdracht archief en afronding van de aankoop.
Mr Jan Hainerel, gemachtigde van de erfgena
men van de graaf van Hooghstraten, komt op 11
juni 1615 naar Goes. In zijn reiswagen heeft hij
het oude archief van de heerlijkheid Borssele
geborgen. Dit archief, bestaande uit oorkonden,
brieven en registers, wordt aan de burgemees
ters van de stad Goes overgedragen. Met
een lege reiswagen, maar zijn beurs gevuld met
vijftig gouden kronen -een presentje van de
stad Goes voor de echtgenote van mr Jan,
gaat hij weer terug naar Antwerpen. Op deze
reis werd hij vergezeld door Hubrecht Jansse,
de stadsbode van Goes. In Antwerpen aangeko
men werden nog enkele brieven en papieren
,aengaende Borsselen' opgediept en de bode ter
hand gesteld. Samen met de kwitantie van
betaling van de aankoopsom komt Hubrecht
Jansse enkele dagen daarna in Goes terug. Voor
190.000 guldens werd de stad Goes eigenaar van
de heerlijkheid Borssele.
Het dorp Borsseie
Op 18 oktober 1615 is het voor Cornelis Soetwa
ter een grote dag. De vaststelling van de plaats
van het dorp krijgt zijn beslag. Volgen wij
hiervoor het betreffende archiefstuk op de voet:
„Gedelibereert zijnde waer dat men het dorp
inden lande van Borssele zal leggen, is nae
ernstige overweginge eenpaerlighlijk verstaen,
dat men 'tzelve zal doen afsteeken op de plaetse
van Monster, daer eertijts het dorp van Monster
heeft gestaen. En wat aengaet de forme van
'tzelve dorp, zijn de burgemeesters Driewegen,
Nicolaes Michielsse Oosdijck, Anthony Huyssen
en den secretaris mr Boudewijn de Witte gecom
mitteert, om neffens 't Collegie van Dijckgraef
en gezworens op Vrijdagh wesende de 23 deser
maent October 1615 hen te laten vinden in
Borsselen met den lantmeeter, ende aldaer te
doen afsteecken op en omtrent de plaetse van
Monster het dorp, op zulken forme als zij
onderling zullen goetvinden, ten naeste bij vol
gens zeker concept gemaekt bij den dijckgraef
Soetwater, en in 't Collegie geleezen zijnde. Ende
is ook goetgevonden dat dezelve mede zullen
afsteeken het Heerenhuys ter plaetse van Mon
ster opdat het in tijden en wijlen dienst zoude
mogen doen".
De bekende plattegrond van het dorp Borssele,
uitgezet naar de opzet van de „Gulden snede", is
dus het werk geweest van Cornelis Soetwater.
Met de bij dit artikel afgedrukte kaart van
Borssele is de omschrijving van het principe van
de Gulden snede begrijpelijk.
De Gulden snede is namelijk de verhouding van
de middenevenredige, waar de kleinste tot de
grootste is de grootste tot de optelling. Oyer de
bouw van het hierboven genoemde herenhuis
geeft de rekening van de bedijking veel bijzon
derheden. Het herenhuis werd gebouwd naar
voorbeeld van een dergelijk gebouw te Ossenis-
se. De rekening wijst dit uit in de volgende post:
„Aen de heer Dijckgraef verschotten van reyscos-
ten ende andere oncosten ghedaen op den reyse
tot Hossenisse om het heerenhuys aldaer te
visiteeren om te bequamer conditen te concipiee-
ren totten opbouw van den huyse deeser dijcka-
gie: 2 pond 13 stuivers 5 groten".
Op 3 november 1615 is te Goes de bouw van dit
huis aanbesteed. Het werk werd gegund aan de
aannemers Danckart Danckaertsz. en Joos Jans-
zoon. De bouw moet in de eerste helft van
het jaar 1616 hebben plaatsgevonden. Na het
midden van dit jaar worden in het herenhuis
vergaderingen gehouden. De stenen voor de
bouw werden vanuit Holla.,d per schip aange
voerd. Een van deze schepen liep tijdens een
storm ergens op een dijk onder Tholen. Met veel
pijn en moeite werd naderhand een gedeelte van
de lading geborgen en voor een appel en een ei
49