n memoriam Dr. K. J. Hocke Hoogenboom
Als we precies zouden weten waarom dat ge
beurd is, dan zouden we waarschijnlijk de
wegwijzers gevonden hebben op de dwaalwegen
die we nu nog steeds in de natuurwetenschappen
bewandelen.
Literatuur:
1. Archief Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen,
1862, blz. 52-96.
2. Becker, F. Geschichte der Astronomie. Mannheim, 1968.
3. Biografisch woordenboek der Nederlanden; door A. J. van
der Aa, Haarlem, 1852-1878.
4. Biografisch woordenboek van potestantse Godgeleerden.
Den Haag, z.j.
5. Koestier, A. The sleepwalkers; a history of man's changing
vision of the universe. London 1959.
6. Lansbergen, Ph. Astronomisch en geometrisch quadrant.
Dordrecht, 1659.
7. Lansbergen, Ph. Astrolabium. Middelburg, 1635.
8. Lansbergen, Ph. Bedenckingen op den daghelijcksen,
ende jaerlijcksen loop van den Aerdt-cloot. Middelburg,
1650.
9. Lansbergen, Ph. Opera Omnia. Middelburg, 1663.
10. Meertens, P. J. Letterkundig leven in Zeeland. Amsterdam,
1943.
11. Mogge, J. Beschrijving der vlacke Sonne-Wysers. Middel
burg, 1675.
12. Nagtglas. Levensberichten van Zeeuwen. Middelburg, 1890-
1893.
W. S. S. van Benthem Jutting
(Zonnemaire 6 oktober 1894-Zierikzee 17 februari 1971)
Krina Johanna Hocke Hoogenboom werd geboren
te Zonnemaire (Schouwen) op 6 oktober 1894. Haar
vader had een landbouwbedrijf en was vele jaren
lid van de Provinciale Staten van Zeeland. In haar
geboortedorp bezocht Krien de lagere school.
Hierna doorliep zij de Rijks H.B.S. te Zierikzee. Na
het eindexamen vertoefde zij van 1912-1913 te
Ouchy bij Lausanne. Vervolgens ontving zij een
opleiding aan een huishoudschool. In 1915 ging
zij studeren aan de universiteit van de gemeente
Amsterdam. Haar wens om medicijnen te studeren
kon wegens haar beperkt hoorvermogen niet in
vervulling gaan. Zij koos toen de biologie en
werkte aanvankelijk voor het middelbaar examen
in plant-, dier-, aard- en delfstofkunde (K IV). Na
het in werking treden van de wet Limburg in 1917
kon zij echter de universitaire examens afleggen:
candidaats (1920) en doctoraal (1923). Hierna werkte
zij enige tijd in het Centraal Instituut voor Her
senonderzoek te Amsterdam onder leiding van Dr.
C. U. Ariëns Kappers aan het onderzoek en de
beschrijving van ,De hersenen van Polyodon folium
Lacép.', waarop zij op 24 oktober 1928 promo
veerde bij Prof. Dr. J. E. W. IhIe, hoogleraar in
de zoölogie te Amsterdam. In 1930-1931 maakte
zij een studiereis door Nederlandsch-lndië, waarbij
zij Sumatra, Java en Bali bezocht. Ten behoeve van
het onderzoek naar de veranderingen in de flora
en fauna van de Zuiderzee na de afsluiting in
1932 werkte zij mee aan de wetenschappelijke
bewerking van de wieren en publiceerde hierover
in 1936 en 1937.
Na de dood van haar vader had zij steeds veel
bemoeienis met het beheer van haar huis en lan
derijen op Schouwen. Gedurende vele jaren was
zij ontvanger-griffier van de polders Zonnemaire
(van 21 januari 1933 tot 1 januari 1959) en Nieuw-
Bommenede (van 27 februari 1948 tot 1 januari
1959). Ook vervulde zij een functie in het bestuur
van het Groene Kruis, terwijl zij voor het onder
zoek naar de Zeeuwse dialecten meewerkte voor
Zonnemaire en omgeving. De eerste jaren van de
tweede wereldoorlog kon zij tamelijk ongestoord
op Zonnemaire blijven wonen, maar in 1944 was
zij gedwongen het eiland Schouwen te verlaten.
Zij vond toen een tijdelijk onderdak in Baarn,
waar zij een geziene gast was in the Phytopatho-
logisch Laboratorium „Willie Commelin Scholten",
onder leiding van Prof. Dr. Johanna Westerdijk.
Een tweede ramp trof het eiland Schouwen op 1
februari 1953. Wederom werd zij geëvacueerd,
aanvankelijk naar Amersfoort, later naar Tiel bij
haar neef Dr. C. Hoogenboom, arts aldaar. On
danks haar enigszins beperkte contact met anderen
had zij overal waar zij kwam dadelijk vriendschap
pelijke aansluiting. Zij was verbazend gastvrij en
uitstekend op de hoogte van waterschapszaken,
wetenschappelijke en belIetristische literatuur. Zij
had een groot gevoel voor humor en was een
trouwe vriendin voor allen, die haar gezelschap
op prijs wisten te stellen.
Van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschap
pen was zij lid sedert 1937.
42