„Dat is een kwestie van experiment. Caissons of blokkenkade de kosten zijn gelijk, het gaat om het beproeven van een nieuwe methode". Zodra de blokkendam zijn berekende hoogte heeft bereikt, wordt hij met grind ingewassen. Vervolgens komt er een zandlaag overheen. Daar is tien miljoen kubieke meter zand mee ge moeid. Maar ook aan de noordzijde van het werkeiland wordt zand gebruikt, zes miljoen kubieke meter. Van die zestien miljoen kub komen er veertien miljoen van de zandplaten ten oosten van de nieuwe dam, twee miljoen worden aan de bodem buitengaats onttrokken. Zestien miljoen kub dat zijn zestien kubussen met ribben van honderd meter. Een gigant zou in een kuip van die inhoud naar hartelust kunnen stoeien met alle torens, kerken, toren flats en graansilo's van Zeeland. De kranen van de Maatschappij „De Schelde" in Vlissingen en de provinciale veerboten zouden er gemakkelijk bij kunnen en mogelijk nog het Utrechtse Jaarbeursgebouw Zo, lezer, heeft ir. Loschacoff als man van wetenschap en techniek het natuurlijk niet ver teld, het is maar een kinderlijke manier van vertolken door uw prentenboekschrijver, ir. Loschacoff leidt ons naar de voorlichtings zaal. Hij toont ons de dwarsprofielen van eerde re en latere waterstaatkundige werken: een dijk bij Langendijk (1533?), de Sloedam (1871), de Ir. M. J. Loschacoff Afsluitdijk (1932), de dam in de Brielse Maas (1951), de Veerse dam (1961) en de Brouwers- dam (1971). Opzet en aanpak vertonen tot 1951 alleen graduele verschillen, daarna, dat wil zeg gen na de ramp van 1953, nemen de veranderin gen een revolutionair karakter aan. Tien jaar na zijn aanleg zit de Veerse dam al weer vol verouderde methodes en opvattingen, li". Loschacoff toont ons een maquette van de Brouwersdam, zoals die worden gaat. „Het peil van het Grevelingenmeer wordt lager dan dat in de huidige zeearm, daarom gaan we alle steigers verlagen. En zodra de veiligheid gewaarborgd is, richten we onze aandacht op verkeer en recreatie. Er komt een zomerweg aan de buitenkant van de dam dat is iets nieuws. We willen het geheel landschappelijk aantrekke lijk maken, bijvoorbeeld door wat reliëf aan te brengen. We werken daarbij samen met staats bosbeheer". Veel sterker dan voorheen, vernemen we, spreekt tegenwoordig het milieu in de afbouw mee. „Meneer Loschacoff, mag ik u een persoonlijke vraag stellen?" „Natuurlijk; maar ik beloof u niet hem te beantwoorden". „Uw naam verraadt een niet-Nederlandse af komst. Loschacoff glimlacht, alsof hij een onbescheide ner vraag verwacht had. „Ik ben geboren in Argentinië in dat land ben ik ook afgestudeerd. Kort na de ramp kwam ik hier als praktikant, in Ouwerkerk. Dat was bij de dienst van ingenieur Dibbits. In '57 ging ik terug naar Argentinië, maar een half jaar later was ik weer in Nederland. Ik heb me bezig gehouden met zeeonderzoek en het ontwerpen van havens. Ik ben Nederlander geworden. In '63 kwam ik naar Schouwen, sinds '65 werk ik aan het damvak hier". Ook met de technisch hoofdambtenaar P. J. van Maldegem, een van de naaste medewerkers van ir. Loschacoff, hebben we nog even gesproken. Over de vooruitgang van de techniek in de waterbouw: „Bij de bouw van de dam in de Braakman, in negentienhonderd tweeënvijftig, ge bruikten we een zandzuiger die 20.000 m3 per week op-perste, nu beschikken we over zuigers die veertien keer zoveel verzetten". Over persoonlijke voorkeur: „ik interesseer me uitsluitend voor de natte waterbouw, een beplan- tinkje, een recreatiehoekje of een wegje heeft mijn belangstelling niet, bij mij is de veiligheid het eerste en het laatste maar ik ben me er van bewust, dat die andere zaken er tegenwoor dig bijhoren". De heer Van Maldegem ambieert de natte water bouw sec. „Twee plaatsen in Zeeland liggen aan een baai", zeiden de kenners van onze provincie vroeger: „Zoutelande en Scharendijke". 93

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1971 | | pagina 21