Gallico heel „Gallië" in drie stukken: Aquitania, Gallië in engere zin, waar de Galliërs of Kelten wanordelijkste gedeelte, waar mensen leven, die Belgae worden genoemd. Deze Belgen beschrijft Caesar als geheel van de Kelten verschillend in taal, gewoonten en instellingen. Met de Germanen, bericht hij verder, leven ze op voortdurende voet van oorlog. Conclusie De godin Nehalennia werd vereerd door een volk, behorende tot een peri-indogermaanse of vroeg-indogermaanse stammengroep, die in Cae sars tijd Belgen werden genoemd. Deze Belgen bewoonden het gebied begrensd door de Noordzee, de Rijn en de huidige Frans- Vlaamse taalgrens. De cultus van Nehalennia en andere moedergo- ninnen maakte deel uit van de verering van Moeder Aarde en Vruchtbaarheid en werd bege leid door een matriarchale familiestructuur en een maternalistisch cultuurpatroon. Zoals de Belgen aan andere moedergodinnen de bewaking van huis en hof, van rivieren en kruispunten van wegen opdroegen, zo hadden ze Nehalennia belast met de bescherming van de schepen, opvarenden en lading op zee. In de loop der tijden is dit volk blootgesteld aan invasies van Germanen en Romeinen, hetgeen invloed heeft gehad op de naamgeving van de godin, op de aard van de eredienst en in het algemeen op de in dit gebied gebruikte taal. Misschien is er symboliek verborgen in het feit, dat juist in 1970, in een periode, waarin vele gevestigde instellingen van de paternalistisch geordende maatschappij aan gezag hebben inge boet, Nehalennia weer boven water kwam. Literatuur en noten 1. Lydius, Disceptatio epistolica, aangehaald bij: Gargon, Walcherse Arcadia, deel I, pag. 137. 2. H. Cannegieter, handschrift. 3. J. Ab Utrecht Dresselhuis, Eenige aanmerkingen over de Domburgsche Oudheden, Vriend des Vaderlands, 1827. 4. Plinius, Natur. Hist. IV-101. 5. „Holland" is niet vergeten; echter dit schijnt afgeleid te zijn van Houtland, bebost land. 6. Dr. J. A. Huisman, Inaugurele Oratie uitgesproken te Utrecht, 19 oktober 1953: De Heinamen in Nederland. 7. Rechtsbronnen der Stad Aardenburg: het wijf is des mans cateyle. Het woord cateyle hangt samen met het lat. capitale (Engels cattle) en betekent: vee, roerend vermogen. Uitgave G. A. Vorsterman van Oyen 1892 onder de naam Tale en Wedertale. 8. Theopompos, Historiae, 3e boek, (4e eeuw voor Christus). 9. Ander voorbeeld is Ekmond versus Egmond. 10. Rolf Hachmann, Georg Kossack, Hans Kuhn, Völker zwischen Germanen und Kelten, 1962, Neumünster. Hans Kuhn, Vor- und frühgermanische Ortsnamentypen. In: Westfalische Forschungen, 1959, 12. Band. Hans Kuhn, Grenzen vor- und frühgeschichtlicher Orts namentypen. In: Akademie der Wisschenschaften und der Literatur, 1963, no. 4. Abhandlungen der Geistes- und Sozialwissenschaftlichen klasse. 11. Caius Julius Caesar, De Bello Gallico, I, 1, 2, 3. Ubidem: Prof. dr. J. A. Huisman, Paternalisme in de vroeghistorische tijd. In: Dux, november/december 1969. Ik ben aan professor Huisman zeer veel dank verschuldigd; in een persoonlijk gesprek over de onderhavige materie heeft hij mij op een aantal belangrijke punten gewezen, terwijl ik een vrijmoedig gebruik heb gemaakt van publicaties van zijn hand, in het bijzonder van het artikel in Dux. 76

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1971 | | pagina 4