Maritiem museum, Noordhavenpoort
oude luister met goede bestemming als het
maritiem museum en de ambtswoning van de
burgemeester. In het Bulletin van de Koninklijke
Nederlandse Oudheidkundige Bond hebben Janse
en Keikes kortgeleden een grondig artikel ge
schreven over de verdedigingspoorten van Zierik-
zee. Het blijkt dat de Noordhavenpoort een zeer
ingewikkelde bouwgeschiedenis heeft. „Oorspron
kelijk zou er aan de stadszijde een bouw
werk hebben gestaan van gelijke vorm als de
Zuidhavenpoort. De muren ervan vormen ge
deeltelijk nog de wanden en de fundamenten van
de eigenlijke doorgang aan de stadszijde". Waar
schijnlijk kort na 1500 is men met de ombouw
van de poort begonnen tot haar huidige vorm,
met uitzondering van het gedeelte aan de stads
zijde, dat later nogmaals werd verbouwd. Er
moet nogal eens gewijzigd zijn in het bouwplan,
gezien het feit dat de kanongaten half achter een
vloer liggen. Het was eenvoudig onmogelijk er
kanonnen in op te stellen of te bedienen. Hoe
het zij, de prachtige houten bekapping is alleen al
een bezoek aan de poort ten volle waard. Wat
allure betreft zouden wij de gerestaureerde
poorten haast met het abdijcomplex te Middel
burg willen vergelijken.
En dan het weeshuis. Het is de onvermoeibare
P. D. de Vos geweest, die de geschiedenis
hiervan heeft beschreven in zijn boekje over de
voormalige kloosters en liefdadige instellingen te
Zierikzee. Een bouwfase is in het Latijn op een
steen vastgelegd en nog te zien in de achtergevel
van het weeshuis. Vertaald staat er dat Adriaan
Nicolaaszoon de Huybert de eerste steen van dit
gebouw heeft gelegd, toen zijn vader met Bar-
tholemeus Cau burgemeesters waren, in 't jaar
1596 in juni.
Wij krijgen niet de indruk dat de weeskinderen
een prettig leven hadden, gekleed als zij waren
in het rood „zynde een teycken van het wapen
van Zierikzee". In 1808 werden de regenten door
de Landdrost aangeschreven, dat „vermits in
sommige gemeenten van het Koninkrijk de
weeskinderen door hunne kleeding van verschil
lende en roode kleuren dadelijk daardoor hun
stand doen kennen en dit soms minachting
veroorzaakt of kan veroorzaken, 's Konings
meening is, dat voortaan geen nieuwe kleederen
zullen worden gemaakt van roode of veelkleuri
ge stoffen en dat, als ze versleten zijn, aan de
arme natuurgenooten kleederen zullen worden
gegeven, die geen opzichtig teeken van hun stand
zijn". Het oude weeshuis bleef tot 1863 in
gebruik. Een jaar daarvoor was het aangrenzen
de herenhuis aangekocht om tot een nieuw
weeshuis te dienen. Op 24 augustus 1863 werd
het nieuwe gebouw door de wezen betrokken. De
voorzitter der regenten hield een toepasselijke
toespraak en 's avonds kregen de kinderen een
traktatie in de vorm van melk en broodjes. De
Vos en zijn lezers hebben de weeskinderen
gekend en hij kan niet nalaten bijzonderheden in
deze trant te vermelden.
„In 1805 vindt men vermeld, dat de Raad zijne
toestemming gaf om in het Weeshuis een 17-
jarige jongeling, Marinus van den Boom, op te
124