31 Zeeuws Tijdschrift
Iets over de ontwikkeling van
de criminaliteit in Middelburg
NUMMER 4 21e JAARGANG 1971
Dr. D. van Ooijen
Les sociétés ont les criminels que'elles mériteni."
Lacassagne (1843-1924).
Do gemeente Middelburg maakt de laatste jaren
een opvallende ontwikkeling door op het terrein
van de criminaliteit. Zo kwamen er in 1969 en in
197C strafbare gedragingen ter kennis van de
politie die voorheen nog niet waren voorgeko
men, dan wel tot de hoge uitzonderingen behoor-
aen. Ter illustratie kunnen voor deze jaren de
voegende voorbeelden worden genoemd:
„Een overval op een bankkantoor (bij mijn
weten de eerste in Zeeland)";
„Een overval op een benzinestation (voor zover
mij bekend is, eveneens de eerste in onze provin
cie)";
„Diefstal met braak bij een antiquair (voor plm.
70.000,- aan unieke Zeeuwse sieraden ont
vreemd)";
„Opzettelijke brandstichting in het Gerechtsge
bouw (schade 750.000,-)";
„Mislukte beroving van een bejaarde vrouw";
„Brandkastkraak bij een expeditiebedrijf (buit
24.000,-)".
Deze gegevens en de lijfspreuk van Lacassagne,
aar maatschappijen de misdadigers hebben die
zij verdienen, geven mij aanleiding om de ont
wikkeling van de criminaliteit in Middelburg
eer.s nader onder de loep te nemen.
Om deze ontwikkeling in een zo breed mogelijke
context te kunnen plaatsen, heb ik allereerst
getracht om de „criminele gegevens" van 1870,
1970 en 1970 met elkaar te vergelijken.
Ik moet hier wel bij aantekenen dat de statistische
gegevens voor deze vergelijking niet alleen zeer
gebrekkig zijn (vooral die van 1870), doch dat
bovendien de rubricering moeilijkheden oplevert.
Immers, in 1870 was in ons land nog de Code
Pénal van kracht welk wetboek de indeling
kende in misdaden, wanbedrijven en overtredin
gen. Daarnaast waren er in 1870, en ook nog in
1920, heel veel strafbare feiten opgenomen in
gemeentelijke en provinciale verordeningen.
Veel van deze feiten zijn thans óf niet meer straf
baar óf strafbaar gesteld in wettelijke voorschriften
uitgevaardigd door de landelijke wetgever.
109