m Zeeuws Tijdschrift
Nieuw-Walcheren:
voormaels een woest eijlandt
NUMMER 5 21e JAARGANG 1971
Marijke Ballintijn
Ter introductie:
Nieuw Walcheren: voormaels een woest eijlandt" is de U hierbij gepresenteerde studie
van mej. Marijke Ballintijn over het eiland Tobago, een voormalige Nederlandse kolonie
in hef Caribisch gebied. Mej. Ballintijn schreef dit artikel vóórdat mijn eigen studie
The Dutch in the Caribbean and on the Wild Coast het licht zag. De welwillende lezer
moet dus het feit, dat de door haar gebruikte bronnen en die ik in hoofdstuk 17 van
bovengenoemde studie heb geraadpleegd zien als het noodzakelijk gevolg van weten
schappelijk onderzoek ondernomen door twee geheel van elkander onafhankelijke
personen die dezelfde materie doorvorsen. Logischerwijs belanden zij dan bij dezelfde
bronnen.
Natuurlijk spreekt het daarbij vanzelf, dat, hoewel steunend op nagenoeg hetzelfde
materiaal, het werk van mej. Ballintijn een ander karakter draagt dan het mijne. Niet
een geringe rol afgezien van het feit van onze verschillende achtergrond en instelling
speelt daarbij het feit, dat ik mijn werk voornamelijk voor de Amerikaanse lezer, i.e.
de student schreef, terwijl mej. Ballintijn's artikel is gericht tot het Nederlands sprekende
en lezende publiek. Zij kon bijgevolg haar aandacht wijden aan details die ik stilzwijgend
voorbij ging en vice versa. Hoewel wij dus beiden over hetzelfde onderwerp schreven,
resulteerde ons werk in twee verschillende studies.
De lectuur van mej. Ballintijn's artikel verschafte mij veel genoegen.
Cornelis Ch. Goslinga
(Prof. dr. C. Ch. Goslinga is verbonden aan het „Center for Lafin American Studies,
University of Florida").
„La culture de terres demande l'usage de la
monnoie; cette culture suppose beaucoup d'arts
et de connoissances; et l'on voit toujours mar
cher d'un pas égal, les arts, les connoissances et les
besoins".
Montesquieu.
Het door blonde stranden en een azuurblauwe
zee omgeven Tobago, gelegen ten noord-oosten
van Trinidad, is slechts een klein eiland, doch
het heeft een veelbewogen geschiedenis, waarin
de Zeeuwen in de zeventiende eeuw een niet
onbelangrijk aandeel hebben gehad.
Reeds voor het einde van de zestiende eeuw
opereerden zowel Engelsen als Nederlanders als
koopvaarders en handelaars op de Westindische
eilanden en het vasteland van Zuid-Amerika. Wel
had het verdrag van Tordesillas (1493), waarbij
door de beroemde vier pauselijke bullen van
Alexander VI de ontdekte en nog te ontdekken
landen achter de horizon tussen Spanje en
Portugal werden verdeeld, andere naties de toe
gang tot o.a. het Caraïbisch gebied ontzegd,
maar de Engelsen en Nederlanders trokken zich
daar weinig van aan. Daar Spanje en Portugal
veelvuldig gebruik maakten van schepen en
scheepspersoneel van Engeland en de Verenigde
Provinciën, was in beide naties de weg naar de
Nieuwe Wereld spoedig bekend en het duurde
niet lang, of ze waagden de tocht op eigen
gelegenheid. Aanvankelijk was het niet direkt de
bedoeling van deze pioniers koloniën te stichten
met de opzet tropische produkten voor de markt
in Europa te gaan verbouwen. Ze dreven ruilhan
del met de Indianen (geld kwam er vrijwel niet
aan te pas) en zagen weldra de noodzakelijkheid
in van vaste handelsposten, waar Europese goe
deren konden worden opgeslagen en door de
141