sen het Zwin, de stroom die het eiland Kadzand scheidde van het vasteland en het Zwin, de zee arm naar Damme. Waarschijnlijk ontstond het eerste Zwin tijdens een vroegmiddeleeuwse trans gressie, die van de vierde tot de achtste eeuw de gehele Vlaamse kustvlakte overstroomde. Men vereenzelvigt ze wel met de Sincfal, die in de wet van de Friezen, opgetekend in de achtste eeuw (Lex Frisonium), als de zuidelijke grens van het land der Friezen wordt aangegeven. Het tweede Zwin naar Damme is niet van vroegmiddeleeuwse oorsprong, maar ontstond tijdens een overstro mingsfase, die in de twaalfde eeuw plaats greep. Verhulst noemt dit Zwin het eigenlijke Zwin. Om het nog wat ingewikkelder te maken, is er nog het Oude Zwin, maar dat is een vaarweg, die Brugge in de loop van de twaalfde eeuw heeft gegraven. Deze vaarweg deed tevens dienst voor de afwatering van het overtollige water uit de Zandstreek. Brugge heeft met succes geprobeerd het water uit de Zandstreek, dat zijn weg door de stad zoekt, onder controle te brengen. Wat de steden betreft: in 1180 wordt de stad Dam me officieel door graaf Filips van de Elzas ge sticht. Sint-Anna ter Muiden, kortweg Mude, was het tweede stadje, dat aan de oevers van het eigen lijke Zwin verscheen. De handelsuitbreiding van Brugge en Damme deed Monnikerede ontstaan, dat korte tijd na Mude het voorrecht van vrije stad verkreeg. Om het bijbels te zeggen: men kent en vindt haar standplaats zelfs niet meer. Na het ontstaan van Hoeke volgt de stichting van Sluis, na 1250, met als eerste naam Lamminsvliet. Sluis heeft langzaamaan de plaats van Damme inge nomen als voorhaven van Brugge, of zoals De Smet zegt: „het is er voorgoed erfgenaam van geworden in de XVe eeuw". Alle pogingen van Brugge om het eigenlijke Zwin bevaarbaar te hou den, mislukten op den duur. Men nam geen halve maatregelen. Karei de Stoute stelde een commissie in, om de oorzaken van de verzanding op te spo ren en middelen ter verbetering aan te geven. Men weet het opslibben aan de reeks bedijkingen in het eigenlijke Zwin. Het zeewater zou nog het enige middel zijn om het zand te verjagen. Het Zwin, het vroegere Sincfal, omsloot het ei land Cadzand. De monding aan de oostzijde was afgedamd door de polder van het Zwarte Gat. Men nam zijn toevlucht tot het paardemiddel om deze polder te openen, kort na 1470, waardoor het water zou worden opgestuwd naar Sluis en door de schurende werking de vaarweg op peil zou houden. Alles tevergeefs. De Bruggelingen riepen na ongeveer vijftien jaar de hulp van een specialist uit Holland in om het Zwarte Gat te sluiten. Openen is gemakkelijker dan sluiten. Het sluiten is niet gelukt en de verzanding nam hand over hand toe. Nog gaf men de moed niet op. De nieuwe poging bestond uit het graven van het kanaal van Oostburg, dat bedoelde het water van 165

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1971 | | pagina 25