de Westerschelde via de Braakman naar het Zwin
bij Sluis te voeren, in combinatie met de sluiting
van het Zwarte Gat. De werken aan de dijken en
het kanaal waren in 1505 voltooid. Na veel tegen
werking werd het kanaal in 1520 geopend. Het
verhaal begint eentonig te worden: ook dit middel
hielp niet. Van Brugge naar Sluis lag er een rij
van stadjes, die men als dood ging betitelen.
Over de neergang van Brugge wordt verschillend
geoordeeld. De historici Van Houtte en Van Wer-
Strand voor het Zwin.
veke hebben de verandering van het Zwin voor
Brugge van ondergeschikte betekenis geacht. Te
gen deze opvatting kwam mej. Gottschalk in op
stand en maakte er een stelling van bij haar
proefschrift. Zij vond dat beide geleerden ten on
rechte de invloed van de verlanding (misschien
nog beter dan verzanding) van het Zwin op het
economisch verval van Brugge ontkenden. Brulez
echter gaf niet lang geleden Van Houtte en Van
Werveke de eer het probleem van de achteruit
gang grotendeels te hebben opgelost. Het lag
vooral in het economische en politieke vlak.
Wat de mens niet vermocht deed de natuur, al
thans voor het Zwin van Sluis af tot aan de zee.
De overstromingen in de tweede helft van de 16e
eeuw, met name die van 1570, had nog een andere
uitvalspoort voor het water van de Westerschelde
gemaakt dan die waarop het kanaal van Oost
burg aansloot. Aan het einde van de zestiende
eeuw, toen de vijandelijkheden tussen geuzen,
Spanjaarden en Staatse troepen waren uitge
broken, werden in het land van Cadzand en daar
buiten de dijken doorgestoken. De mens, niet we
tend wat de gevolgen voor het Zwin waren, schiep
door deze overstromingen de mogelijkheid, dat
bij hoge waterstanden voldoende water door de
vaargeulen werd gestuwd om deze op diepte te
houden.
In 1604 veroverde Maurits het land van Kadzand
en het Zwin vormde een natuurlijke scheidingslijn.
Hierdoor is het te verklaren dat in de streek Sluis-
Knokke-Kadzand tot 1648 de vrede van Mun
ster nauwelijks een bedijking is uitgevoerd. Na
de tachtigjarige oorlog begon men met inpolde
ringen en de verzanding begon opnieuw. Ten oos
ten van het eiland Kadzand ontstond in de 17e
eeuw polder na polder, zodat het Zwarte Gat
werd afgesloten met o.a. de Zwarte Polder van
1623. Kadzand werd met het vasteland verbon
den. Door deze werken kwam er minder water
in het Zwin met het bekende gevolg. Toen een
maal aan het eind van de achttiende eeuw de
verbindingen Westerschelde-Zwin waren verbro
ken, was alles wat de verzanding van het Zwin kon
verminderen opgehouden te bestaan, om met De
Smet te spreken.
De geschiedenis van de 19e eeuw is de geschie
denis van inpolderingen tussen Sluis en de zee.
In 1805 gaf Napoleon aan generaal Van Damme
het recht al het land ten noorden en zuiden van
het Zwin in te dijken. Over het eigendomsrecht
van diens polders zijn nog al wat processen ge
voerd. Met de aanleg van de internationale dijk
in 1872, waardoor de Willem-Leopoldpolder
de koningen van noord en zuid! werd gevormd,
bleef van het Zwin nog 150 ha over. In 1873 werd
het beurtschip van Hennenfreund, de laatste
beurtman die het vervoer tussen Retranchement
en Holland onderhield, bij opbod verkocht. Het
laatste teken van scheepvaart op het Zwin.
Voor de internationale dijk ontstond een stuk on
gerepte natuur, dat na tientallen jaren uitgroeide
tot een reservaat van grote betekenis. In 1935
werd het ontworpen door de stichters van de
Compagnie Immobilière Le Zoute, graaf Maurice
Jong duin in de Zwinmond
166