Aju, wij moeten elkan
er groeten
We zijn in Zeeland de laatste tien, twaalf jaar
voortdurend bezig met afscheid nemen. Het
begon met het Katse, Wolphaartsdijkse en het
Kamperlandse veer, die overbodig werden door
afdamming van de Zandkreek.
Iets eerder of later staakte het sleepbootje van
Berrevoets de dienst tussen Colijnsplaat en Zie-
rikzee. We namen afscheid van het scheepje dat
voetgangers en fietsers van Gorishoek naar Yer-
seke bracht de schipper vergat nooit je 'de
goeie reis' te wensen en hielp je zonodig met je
karretje tot op de kruin van de dijk.
Toen kwam de Zeeland-brug, die eerst Ooster-
scheldebrug heette; door haar werd de Provinci-
L. r. de Bree
M. P. de Bruin
Foto's: C. A. L. Kotvis
ale boot op Zierikzee overbodig. We keken nog
eens om, toen het schip voor de laatste keer
afmeerde. Aju, wij moeten elkander groeten, aju
- zonder vaarwel.
We nemen afscheid van landwegjes en schorre-
vlakten, van zeehonden, van boomgaarden, van
grenslinden, van meidoornhagen, van kleder
drachten.
Vandaag is de veerdienst van Terneuzen op
Hoedekenskerke aan de beurt. Uit een nevelig
niets doemt plotseling de Prins Willem I op,
midden tussen de havenhoofden van Hoedekens
kerke. Het schip brengt vijf mensen van de
overkant mee; in drie auto's rijden zij de
187