knikkers een koperen plaat gemonteerd: ms
Prins Willem I draaien met minder dan 110
toeren per minuut is zeer gevaarlijk.
„Waarom?" schreeuw ik tegen het dreunen van
vierhonderd pk op de machinist in het oor.
„Kritisch toerental", schreeuwt hij terug en ik:
„O". Hij begrijpt nu wel dat verdere uitleg aan
mij verspild is.
„Moet u verhuizen vanwege de opheffing?"
De machinist knikt.
„Vervelend"?
Hij maakt een gebaar van onmacht, ,,'t Is niet
anders".
„Schadepost?"
„Rijksregeling".
Dan schiet er geld bij in, dat is duidelijk.
Hoedekenskerke voelt zich achteruitgezet. Wie
een personenkaart voor de provinciale boot
aanschafte, kon tot dusver de Westerschelde
oversteken voor dertig cent. In de achtermiddag
voer je naar Terneuzen om neef Hamelink met
zijn verjaardag te gaan feliciteren, om ouwe
oom Dieleman in het ziekenhuis een bezoek te
brengen.
Onder de huisvrouwen van Hoedekenskerke en
de nabijgelegen dorpen Baarland en Kwaden-
damme waren er, die de Terneuzense markt
maar zelden oversloegen. Zo'n uitje wordt straks
nog al priezig: met de bus over Goes naar
Kruiningen, de Schelde over en dan van Perkpol-
der weer met de bus naar Terneuzen. Je gaat er
zeker tien keer zoveel voor betalen. In de zak
van Zuid-Beveland is dan ook actie gevoerd voor
behoud van het veer. Eén van de voorvechters
was de bejaarde heer De Groot.
In hotel-restaurant Westerschelde te Hoedekens
kerke hebben we Jan de Groot leren kennen. De
heer De Groot, zo is ons verteld, begon zijn
loopbaan als koeienwachter, voor dertig cent per
dag. Daarna werd hij landarbeider, hij trok met
een Zuidbevelandse boer naar Frankrijk, voor de
eerste oorlog al. Na enkele jaren keerde hij
terug op Hoedekenskerke, deed timmermans-
werk en voer op een vissersboot. Ten leste werd
hij postbode. De Groot is nu al tien jaar
gepensioneerd.
„U hebt zo ongeveer van alles geaan om aan de
kost te komen
„Ik heb van alles gemoeten".
„Bent u in Hoedekenskerke geboren?"
„Ja, hier zag ik het levenslicht en als het mag
doe 'k hier mijn oogjes dicht".
„U ijvert nog altijd voor behoud van de veer
dienst?"
„Wat betreft de boot: het sein staat op rood".
De heer De Groot dicht voor bruiloften en
partijen, in vroeger jaren overhandigde hij de
brieven aan de lui met een passend rijm. Ik
probeer hem tot proza te verleiden, maar dat
lukt niet.
„Aan het bootprobleem zit heel wat vast,
't Is niet zo, dat het alleen in het belang van
Hoedjeskerke past".
Jan de Groot heeft een meter dichtwerk verzet
voor behoud van het veer, zijn pennevrucht
laten stencilen en doen toekomen aan gedepu
teerde staten van Zeeland. Hij heeft zich inge
spannen voor de handtekeningenactie in de Zak
van Zuid-Beveland en daarvoor driehonderd
handtekeningen verzameld.
„Er zal toch niet veel aan te veranderen zijn, de
191