elkaar; de school komt met de gedachte dat de scholieren en de docent elkaar willen leren kennen. De doelstelling bij ons is: bewustwor ding, wie ben je, in welke situatie sta je en wat doe je daarmee? Is die bewustwording van belang? Ja. Men ontdekt dat men voortdurend kiest, ook een ontlopen van de keuze betekent persoonlijke stellingname (ook ten aanzien van de partner, op school, in je beroep, bedrijf, ziekenhuis, landbouwsector). Dit keuze-proces manifesteert zich ook in onze wijze van met elkaar omgaan. Maar om te kunnen en te willen kiezen moet je eerst weten, wat je situatie is. De meeste mensen staan niet in hun (werk)situatie, maar ondergaan die als iets waaraan je part noch deel kunt hebben, waaraan je weinig of niets kunt veranderen. In ons vormingswerk willen we de verbanden laten zien, dat is geen psychologisch proces, maar een proces waarin je de maatschappij leert zien en jezelf daarin leert onderkennen. Mensen moeten opnieuw zien, dat ze de structu ren zelf maken en kunnen veranderen. Men kan gebukt gaan onder de gedachte dat men niet bepaalt maar bepaald wórdt. Het leven en geleefd worden? „Ik zou liever van 'bepalen en bepaald worden' spreken". Kan een dergelijke bewustwording van de eigen situatie en het leren omgaan daarmee een veran deringsproces aan de gang te brengen, alleen maar in een vormingscentrum zoals Hedenesse, waar je een week of een paar dagen komt en blijft? „Neen, een vormingscentrum in internaatsver- band, zoals dat heet, een centrum dus waar je blijft overnachten, is maar één van de mogelijk heden. Maar het heeft specifieke mogelijkheden, er is afstand van de eigen werkelijkheden een deskundige staf, technische hulpmiddelen, een accommodatie voor iedere groep apart die er komt. Dat zijn de voordelen. In een centrum als Hedenesse kan zo een heroriënteringsproces in tensiever verlopen, ook omdat je als deelnemer niet naar huis gaat, maar op elkaar wordt en blijft aangewezen in de hele periode dat je er bent". Het vormingswerk heeft wel eens het 'image' van praatgroepjes. Je kunt soms zeggen: heeft al dat praten wel zin? Ik zie hoe moeilijk het is om een gesprek te beginnen met kinderen bijvoorbeeld, ook mijn eigen kinderen, met mijn ouders, de buren. De mogelijkheden om tot een gesprek te komen moeten we vermeerderen. Praten kan hardop denken zijn over de plaats waar je staat. Het is in woorden vatten wat je doet, waarom je het doet, wat je wel of niet gaat doen. Er wordt zo weinig in woorden gevangen van waarmee je bezig bent, daardoor is er zo weinig een bewuste keuze, een gewild handelen. Ik geloof daarom in de waarde van het gesprek als bezinning en als communicatiemiddel. Over die noodzaak tot communicatie wordt veel gezegd. Wij zijn ermee bezig. Communicatie is iets op gang brengen tussen mensen; zelfs van een slechte cursus hier zegt men na afloop nog: we hebben elkaar leren kennen, we hebben niet geweten van elkaar dat we zó waren. PROGRAMMA Gesprekken hebben met elkaar is dus maar een stukje van een héél programma op Hedenesse. Heeft Hedenesse het helemaal voor het zeggen hoe dat programma in elkaar zit? Heel concreet: cis er een aanvraag is, van een school bijvoorbeeld, gaat de betrokken cursus leider met de groep praten. Hij maakt een conceptprogramma en de groep reageert daar weer op. Daarna komt het defini tieve programma uit de bus. Zo'n programma staat dan wel enigszins vast, maar je kunt eraan veranderen. Het is maar een hulpmiddel voor het totaal aan vergroting van de vrijheid, de creativiteit en de verantwoordelijkheid van iede re cursist. Zo'n programma bestaat uit informatie, gesprek, een creatief deel, een re-creatief deel (vrije tijd). Een cursus is een proces en programmering, een aaneenschakeling van situaties die steeds uit elkaar volgen en waarbij steeds wordt nagegaan wat er precies gebeurde en waarom en of het overeenstemt met de doeleinden van de groep, die er is. Bovendien betekent 't dat iedereen binnen deze situaties zich ervan bewust moet zijn dat hij als mens samen is met anderen. Het napraten is hef waardebepalen van hetgeen er is gebeurd en een zich realiseren van wat men ermee kan doen. De helft van het aantal cursisten van Hedenesse komt uit het onderwijs. In 1970 waren dat 59 van de 128 cursussen; ulo, lts, huishoudscholen, kweekscholen, vhmo. Het jaarverslag wijst op enkele verschuivingen. Er treden factoren op die wel eens belemmerend kunnen gaan werken op de deelname van onderwijsgroepen. De democra tisering binnen de onderwijsinstellingen maakt de organisatie vaak te moeilijk en het verande rende 'imago' van de vormingscentra betekent dat we voor enkelen te links, voor anderen te rechts geworden zijn. Vanuit de schoolleiding wordt wel eens de vraag gesteld of de cursisten door een cursus niet 'te opstandig' worden, of teveel 'geschokt'. Vor mingswerk kan helpen tot duidelijk maken (als een 'eye-opener' fungeren), het kan leiden tot opheffen van vanzelfsprekendheden en dat kan inderdaad soms tot schokkende ontdekkingen aanleiding geven. In een vormingscursus kunnen de deelnemers gewaar worden dat 'onze ingewik kelde maatschappij niet zonder structurering kan functioneren, maar tegelijk dat diezelfde structuren een belemmering kunnen worden voor het menselijk functioneren van mensen' (jaarverslag) 195

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1971 | | pagina 19