Nederland is op weg de tweede fase te realise
ren, op lange termijn worden ook de 3e en 4e
fase bereikt, wat een buitengewoon sterke groei
van her aantal buitenlandse werknemers zou
betekenen.
Elke prognose wordt daarmee afhankelijk ge
steld van het politieke beleid met betrekking tot
de economische expansie en bij afwezigheid van
ingrijpende politieke maatregelen, zowel op nati
onaal als mondiaal niveau, dient rekening gehou
den te worden met een permanent sub-proletari-
aat, dat zich zeer sterk in aantal zou ontwikke
len.
Overigens merken wij nog op dat de te vestigen
industrieën voor een groot deel uit het buiten
land afkomstig zijn en ten dele hun eigen kader
meenemen, zodat ook de vestigingen van een
buitenlandse economische elite in de lijn der
verwachtingen ligt.
Welzijnsbeleid met betrekking tot buitenlandse
werknemers
De subproletariaatsdreiging en de discriminatie
zal bij afwezigheid van een welzijnsbeleid des te
sterker worden. Het algemeen belang loopt daar
om parallel met het individuele belang van de
buitenlandse werknemers.
Een welzijnsbeleid voor de buitenlandse werk
nemers is nodig vanwege het cultuurverschil, de
taalbarrière, het sociaal isolement als gevolg van
deze beide faktoren, afhankelijkheid als lagere
en ongeorganiseerde arbeidskracht. Voor dit
beleid zijn deskundigen nodig die de taal, cul
tuur en specifieke problematiek kennen.
Het werk wordt gewoonlijk gedaan in stichtin
gen voor bijstand en begeleiding, die thans 1
deskundige beroepskracht op 500 buitenlandse
werknemers mogen aantrekken. In Zeeland is
inmiddels een Raad voor Advies opgericht. De
welzijnszorg wordt uitgevoerd vanuit de Stich
ting West-Brabant. Begin 1972 hoopt men een
speciale beroepskracht voor het werk ten behoe
ve van buitenlandse arbeiders in Zeeland aan te
stellen.
Bij het werk in het bijzonder met betrekking tot
de tijdelijk aanwezigen kunnen de volgende fa
ken worden onderscheiden:
1 Voorlichting:
Zowel aan Nederlanders als aan buitenlandse
werknemers.
2 Milieuopbouw:
Uitgaande van de gerichtheid op de terugkeer
moet er naar gestreefd worden de eigen identi
teit te handhaven. Dit kan het allerbest via
gemeenschapsvorming gebeuren, waarvoor een
gemeenschapscentrum een vereiste is. In het
gemeenschapscentrum, de casa, kunnen alle
noodzakelijke activiteiten starten en plaatsvin
den.
3 Relatieopbouw:
Vanuit de casa kunnen de noodzakelijke inte
gratieactiviteiten ondernomen worden, ook naar
de Nederlandse samenleving toe. Hierdoor zal
het ghettogevaar geminimaliseerd kunnen worden.
Naar onze mening zou primair de overheid het
welzijnswerk en de ontwikkeling van gemeen
schapshuizen moeten steunen.
Door ae bijzondere situatie zullen er in Zeeland
minstens twee gemeenschapshuizen nodig zijn:
één in Zeeuwsch-Vlaanderen, één in Midden-
Zeeland.
Daarnaast kan de overheid de huisvestingssitua
tie nauwlettend in het oog houden en er voor
zorgdragen dat een netwerk van maatregelen en
voorzieningen wantoestanden zal voorkomen.
Het huisvestingsbeleid moet gericht zijn op de
inrichting van collectieve wooncentra in woon
kernen in de buurt van de casa volgens landelij
ke normen. Voor de huisvesting bij particulieren
dient een aangepaste logements-verordening in
elke gemeente te worden uitgevaardigd en op de
stringente naleving daarvan te worden toegezien.
Voor de gezondheidszorg zijn speciale activitei
ten met name met betrekking tot keuring en
gezondheidscontrole nodig.
Voor de groep blijvende immigranten zullen
speciale maatregelen genomen moeten worden,
die de nodige integratie steunen. Ook het werk
van de bijstandsstichtingen zal daarbij een ge
heel andere methodiek vereisen dan welke mo
menteel gebruikelijk is ten aanzien van tijdelijke
aanwezigen.
De huisvesting zal hen gemakkelijker gemaakt
moeten worden om verpaupering te voorkomen.
Er moet vooral bij deze groep blijvers ghetto-
vorming voorkomen worden. In het algemeen
zal het beleid gericht moeten zijn op een
evenwicht tussen indentiteits-handhaving en inte
gratie.
Het is duidelijk, dat de gehele welzijnszorg ten
behoeve van buitenlandse werknemers aanzienlij
ke kosten met zich meebrengt. Deze kosten
vormen een typisch voorbeeld van wat men in
de economie thans sociale kosten noemt, het
gaaf hier immers om uitgaven op sociaal ter
rein die direct samenhangen met wat economi
sche groei wordt genoemd.
De bedoeling van dit artikel dat uiteraard
slechts globaal kon zijn was, het politieke
bewustzijn te versterken, dat hier een kosfen-
batenafweging dringend nodig is, alvorens aan
de economische groei nieuwe injecties worden
gegeven en dat de problematiek met betrekking
tot de buitenlandse werknemers serieuze aan
dacht verdient.
184