Het klaarstaan voor je werk, zonodig 's morgens om vijf uur of op zondagavond of op Hemelvaarts dag kortom op de ongeregeldste tijden, dat was een punt van overeenkomst met de oester- en mosselcultuur. We hebben het gewaagd en het heeft ons niet gespeten. Ik zal er meteen bij zeg gen: mede dank zij de overheid, want je krijgt in Nederland prima voorlichting als je in de champignons wilt duiken". De kwekerij van de heer De Bel bestaat uit een royaal opgezette loods, die een hal en drie cel len omvat. Aan weerszij van een middenpad zijn in zo'n cel vijf rekken aangebracht, het ene bo ven het andere. Deze rekken zijn de kweekbedden, waarop een voedingsbodem van mest (paarde- mest en synthetische) wordt gespreid. In deze met zorg bereide bodem worden de sporen ge zaaid het broed zeggen de champignonkwekers. Drie weken later dekt men de mestlaag met een aardedekentje af. Dan volgt een periode van gro te zorg om temperatuur en vochtigheidsgraad. Na zeventien tot vijfentwintig dagen tekenen dui zenden witte stippen de zwarte grond, een volle dag daarna barst het produkt de bedden uit. Een vierkante meter levert zo'n dertien kilo champig nons, die stuk voor stuk geplukt moeten worden, hoe eerder hoe beter. En een cel heeft een areaal van 170 m2. Iedere nieuwe cultuur vraagt een verse mest- en grondlaag; de voedingsbodem wordt met emmer tjes op de rekken gebracht. Het schoonmaken van een cel eist de grootste accuratesse. Een cham pignonkwekerij geeft handen vol werk! De Bel: „Ik heb het geluk dat mijn vrouw liever hier in de cellen werkt dan thuis om stof te van gen". Mevrouw De Bel: „Dikwijls neem ik me voor nog een enkel uurtje te komen plukken, maar een uur is niets, totaal niets. Je zwoegt door en eer je het weet is de middag glad voorbij". De champignonkwekerij in Nederland is bijna uit sluitend een aangelegenheid van de zuidelijke provincies. Yerseke speelt behoorlijk mee: duizend kwekers telt Nederland, twintig werken er in het dorp aan de Oosterschelde. In Nijmegen wordt het produkt geveild, daar gaan de champignons over de klok. Hetgeen niet zeg gen wil, dat ze allemaal naar de keizerstad ge transporteerd worden. Er zijn verzamelpunten in Breda, Zaltbommel, Roermond. Geroutineerde keurmeesters selecteren er de aangevoerde par tijen. Op een telefoontje uit Nijmegen kan een partij bijvoorbeeld in Breda geleverd worden. Een soort beurs- en veilinghandel in één. De markt? Mijn verhaal wordt eentonig: die ligt Voorbode van de grote pluk, „vlucht" geheten 18

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1972 | | pagina 18