in België, Frankrijk, Duitsland. De vraag naar
champignons groeit in Nederland overigens wel:
zeven jaar geleden bedroeg de consumptie één
ons per hoofd der bevolking, per jaar! Nu zijn
we al toe aan driehonderdvijftig gram. En de kwe
kers vertrouwen, dat wij in de toekomst zes ons
per persoon zullen nuttigen. De aversie van spo-
kenbrood is overwonnen.
We hebben ook en eerst van al gesproken
met meester Glerum, vergroeid met, vergrijsd in
Yerseke. Meer dan veertig jaar dient de heer J.
Glerum het onderwijs en de gemeenschap in zijn
woonplaats.
Toen ik het doel van ons bezoek uiteengezet had,
zei Glerum: „Voor de oesters en mossels moet je
aankloppen bij de firma Verwijs-Janse, voor de
kreeften kun je een beroep doen op de directeur
van Clesmi-Kreeftenpark. Vraag voor de champig
nons eens bij De Bel, dat is een vlotte verteller".
Bij alle drie was de naam Glerum een introduktie.
Hij is zo'n man, die gedurende een lange loop
baan lief en leed met zijn dorpsgenoten heeft
gedeeld, velerlei voorzittershamers heeft gehan
teerd, talrijke evenementen heeft helpen voorbe
reiden.
„Job", zeg ik (want we zijn eens op dezelfde
Rijkskweekschool geweest), „probeer nu eens in
een paar woorden het dorp en de mensen hier te
typeren".
Glerum, na enig zoeken, „Onvoorstelbaar harde
werkers, mensen met initiatief; ontgroeid aan de
zuinigheid en voorzichtigheid van de agrarische
dorpen. De Yersekenaar heeft iets kosmopolitisch".
Hij voegt er aan toe: „Mogelijk wat te sterk
uitgedrukt, maar het zit er in. Yerseke is niet in de
eerste plaats een Zuidbevelands dorp, ook geen
Oosterscheldedorp, eerder een Atlantisch dorp".
x
Bij alle verhalen over Yerseke stuiten wij op die
legendarische periode uit haar geschiedenis, waar
in het geld over straat rolde: de tweede helft
van de vorige eeuw. Eigenlijk is het geen legen
de, want er werd veel geld in de oesters verdiend
èn soms veel verloren. Steeds is het een opgaan,
blinken, maar niet verzinken. Als het dan geen
oesters meer zijn, dan maar wat anders. In de
vorige eeuw beleefde je het andersom, als het
geen meekrap-garancine meer kon zijn, dan oes
ters. Wij kwamen het verhaal tegen in 'Het oude
19