huis en wij' van N. Basenau-Goemans„Twee of
drie keer in een vacantie mochten we met den
ouden heer mee naar Yerseke, het oesterdorp.
Grootvader liet dan den grooten landauer met
twee paarden voorkomen en in flinken draf reden
we in een paar uur naar dat kleine plaatsje aan
de Oosterschelde, waar grootvader nu zijn laatste,
en ditmaal niet ruïneerende hobby, de oestercul
tuur, botvierde en waar een struische boerin den
scepter zwaaide in grootvaders kleine huisje".
(De ruïnerende hobby was de meekrap geweest.)
Het citaat is uit een roman, maar een roman zó
historisch gefundeerd, dat we vele dingen als
geschied kunnen ervaren. Telkens merk je in Yer
seke een vermenging van waarheid en verbeel
ding, waarbij wij geneigd zijn voor de verbeelding
te kiezen. Er is een poortje in de oostwand van
het koor van de Hervormde kerk met een memo
riesteen uit 1603. Na enig turen ontdekken wij het
volgende:
A/s Quirijn Vlasman hier Gods Woort leerden
werd ik begonnen doch swaerlijck vo/enf
De kerckmeester(s), die met hem mijnen val keerden
waeren Ingel Gouput, Adolph van Oostee bekent
Het eerste wat we doen is het door Unger bijge
werkte en verbeterde exemplaar van de Voorlo
pige monumentenlijst van 1922 raadplegen, waar
in wij dan lezen, dat de kerk een bakstenen ge
bouw is, oorspronkelijk kruiskerk, waarvan het
schip is afgebrand in 1523. Koor en dwarspand
zijn hersteld in 1603, 1887 en na de brand van
mei 1940 door architect Janzen. De thans in
1922 moderne toren is in 1947 afgebroken. Wat
helaas in de oorlogsdagen van 1940 ook verlo
ren ging, was de merkwaardige reeks van 33 ge
sneden houten beelden, waarop de schinkels van
het gewelf rustten.
Van de memoriesteen in de oostwand van het
koor wordt in de Voorlopige lijst niet anders ver
meld dan dat het een opschrift is betreffende de
herstelling in 1603. Niet alzo de Yerseke-kenner bij
uitstek Gerard Dingenis van Oosten, die in 1967
op 85-jarige leeftijd overleed. Hij liet in 1913 irx
afleveringen verschijnen „Uit lang vervlogen da
gen. Iets uit Yerseke's verleden". Op het titel
blad is gelijk maar vermeld dat de 15 afleve
ringen compleet 6 cent per stuk kosten. In het
voorwoord zegt Van Oosten dat men van zijn
geschrift niet te veel moet verwachten. Geen let
terkunde bijvoorbeeld, geen zuivere historie, doch
alleen een eenvoudig verhaal voor eenvoudigen,
door een eenvoudige geschreven. Van Oosten ver
meldt ook de steen met het vier-regelige rijm uit
1603, maar dan is het niet meer de herdenking
van een restauratie, maar de in steen gehouwen
belijdenis van de oud-kerkmeester Lemance, die
ter gelegenheid van het huwelijk van ds. Vlas
man en Anna van Oostee nog eens uitdrukkelijk
aan zijn vroegere euveldaden herinnerd wilde
worden.
„Nu had hij begeerd een steentje in het kerkge
bouw te mogen aanbrengen, waarin het met hem
voorgevallene zou zijn gegrifd, als trouwe waar
schuwing aan de na hem komenden, die denzelf
den zondigen weg zouden bewandelen als hij.
Daarom had hij in een vier-regelig versje ge
tracht het gewichtigste uit dit droeve tijdperk
zijns levens weer te geven". Het is evenwel ver
keerd te concluderen, dat Van Oosten alleen maar
romanticus is. Hi| heeft in velerlei cahiers de ge
schiedenis van Yerseke door de eeuwen heen
vastgelegd. Hij zocht de mensen op, die hem
iets over het oude Yerseke, over het Yerseke in
hun jeugd konden vertellen. Zelf heeft hij ons in
1963 iets ervan op de band verteld. Het Leger
des Heils is altijd de instelling geweest, die men
20