"J
ting, maar sommige soldaten lokten wel het mar
telaarschap uit. Johannes Mieras, beter bekend
als Roosje, bracht de gemoederen in opwinding,
omdat hij uit zijn woning op het hoekje van de
Kaaistraaf de Nederlandse vlag uithing ter ere
van Koning Jezus. Zijn redenering was, dat men
altijd voor aardse koningen vlagde, maar nooit
voor de Koning der Koningen. Acht dagen bleef
de vlag hangen en na iedere vernieling verscheen
een nieuwe. De oorzaak van de relletjes lag ook
wel in het bijzondere van de eredienst van het
Leger. Over hun vlag de bloed- en vuurvlag
over het orgel van het Leger, over de trompetten,
trommels en tamboerijnen, werd gesproken als
over de Apocalyps, als over de nadering van
het einde. De heilsliederen werden achter in de
zaal dikwijls meegezongen, maar dan op eigen
manier. Op de wijs van „Lof en ere, halleluja"
werd door de achterstaanden gezongen:
Leunis Laban wordt toch wiesder
gebruik toch beter je verstand
Laat de Heilsoldaten loopen,
Help ze drijven uit ons land.
Of op de wijs van „De gouden harp daarboven":
Jan breng de was naar boven,
Hier beneden droogt ze niet
Eerst de sokken, dan de baaie rokken
Dan het goed dat niet verschiet.
Merien en de prenten
op de barrikaden kon verwachten, dat wil zeggen
op die plaatsen waar de meest slechte sociale
toestanden heersten.
Van Schagen heeft eens een korte schets over
dit Klein Klondyke geschreven, naar het land waar
de laatste grote goldrush is gezien. „In de jaren
1880-1890 beleefde Yerseke een 'boom'-periode
van Amerikaanse allure. Tot dusverre was het
een dromerig dorpje geweest, waar men zich
ook wel eens bezig hield met oesters rapen. Tot
een geniale kop op het idee kwam er een cul
tuur van te maken en aldus de oester en zijn mo
gelijkheden te gaan exploiteren. Er bleek een
goudmijn in dit idee te zitten en in korte tijd
groeide Yerseke van een dorpje van zevenhonderd
simpele zielen tot een krachtdadig oestercentrum,
krioelend van leven en ongerechtigheid, van een
vierduizend op hol geslagen hoofden, om het
maar eens even krachtig te zeggen".1) Trefwoor
den: meer herbergen, baldadigheden, feestmalen,
drinkgelagen, vechtpartijen en brandstichtingen.
In dit oord des verderfs kwam het Leger. Eén
van de heilsoldaten, Leunis Laban, heeft een dag
boek bijgehouden, dat Van Oosten heeft over
genomen. Van IJsseldijk, die een uitvoerig boek
over Yerseke schrijft, zal mij enkele verhalen over
de tijd van het Leger, door Van Oosten verteld,
wel willen toestaan.
Van Oosten was het helemaal oneens met de
ruwe bejegeningen, die de heilsoldaten onder
vonden, waaronder mishandeling en brandstich-
v.u. I&HSEKK. Oaatervissuherij.
Vierstraat, Jerseke.