Zeeuwse kroniek M. P. de Bruin 1870 In het tiende deel van de Algemene Geschiedenis der Nederlanden heeft Th. van Tijn een studie ge schreven, die wat eigenaardig in het geheel past, met als titel: 'Op de drempel van de nieuwe tijd: Nederland omstreeks 1870'. Het laatstgenoemde jaartal, zegt hij, schijnt ons land slechts te raken doordat de Europese pokkenepidemie, op de Euro pese legerbeweging (Frans-Duitse oorlog) gevolgd, geen acht sloeg op Neerlands strikt gehandhaafde neutraliteit, en de allerellendigste sociaal-hygiëni sche toestand van de heffe des volks opnieuw in het licht stelde. In 1870 kwam dr. Johann Georg Mezger (1838- 1909), na een verblijf in Bonn, zijn praktijk in het Amstelhotel de schepping van Sarphati uit oefenen. Zijn naam was toen al zo bekend, dat vele hooggeplaatsten naar Amsterdam trokken om hun intrek in het hotel te nemen. Voor Amsterdam was het in economisch opzicht het begin van een nieuwe tijd, gesymboliseerd in het glazen paleis het Paleis voor Volksvlijt, dat in 1864 werd geo pend. Ook aan dit paleis is de naam van Sarphati verbonden, evenals aan de in 1863 gestichte Neder- landsche Crediet- en Depositobank. Mezger Deze medicus, die in 1868 te Leiden promoveerde op de behandeling van voetverstuiking met fric ties, kende later de wereld en de luxe van de vor sten en hoge adel die hem kwam consulteren, maar ook de wereld van de honger en armoede in Ne derland. Mezger plaatste de gymnastiek en de mas sage op een wetenschappelijk peil, maar was geen slachtoffer van zijn vak. De eerste stelling van zijn proefschrift luidt: „Het ware te wenschen, dat men minder deed voor de gymnastiek, maar meer voor de voeding van ons volk". Hij noemt het misbruik wanneer kinderen uit de armere klas sen der maatschappij met hongerige magen naar de gymnastiekzalen worden gedreven. „Met hon ger binnengetreden, verlieten zij de gymnastiek- plaats natuurlijk nog hongeriger dan tevoren, zon der tehuis aan die meest dringende behoefte te kunnen voldoen". Goede voeding was in de eer ste plaats een vereiste. Duim Wij hebben in 1964 al eens in deze kroniek over hem geschreven, maar het kortgeleden verschenen werkje van dr. P. J. Kostelijk: 'Dr. Johann Georg Mezger 1838-1909 en zijn tijd', geeft ons nog eens de gelegenheid te wijzen op een figuur die tijdens zijn leven een grote faam genoot, maar die snel uit de geschiedenis is verdwenen. Zijn betrekkin gen met Zeeland dateren van 1874, toen hij de Middelburgse Pieternella Johanna Borsius trouwde, maar werden later veel hechter toen hij regelma tig zijn in 1887 gebouwde villa Irma bij Domburg kwam bezoeken. Deze villa brandde af in 1949. Mezger was geen man voor interviews. Er is een stuk geschreven over hem in het tijdschrift 'Eigen Haard' van 1879 (nr. 49) met zijn portret dat in romantische woorden over zijn duim spreekt: „Alles zit in zijn bezielden duim, die eene gunstige toover- godin met hare wichelroede heeft aangeraakt, en als het rampzalig oogenblik dat vroeg of laat ons allen wacht, dien weldadigen vingertop het zij spade! zal hebben doen verstijven, wordt hij in goud en edelgesteenten gevat, en de kreupelen en jichtigen gaan in geloovige bedevaart op en storten hunne smeekingen voor het onnoozele bot je uit en beproeven, of het in de wonderen van vroeger ook aan gene zijde voortzet en beter schap aanbrengt. Dr. Mezger, hebben wij met dit portretje willen be togen, is een man, niet alleen met een uitstekend hoofd, maar tevens met een welwillend, medelij- 27

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1972 | | pagina 27