dend hart. Dit belet hem echter niet te knorren,
als hij er reden toe meent te hebben. Dan gaat het
er somstijds in alle liefde flink op los. Vastberaden,
nooit driftig, maar zonder aanzien des persoons,
schenkt hij, gelijk hij zegt, de menschen klaren
wijn. In hun belang. En de delinquent geeft zich
gedwee dadelijk over. Daarop doet hij een greep
uit de vetpotten van Egypte, gaat aan het wrijven,
knijpen, kloppen, beuken, pijnigen; men gilt het
uit doch bij slot van rekening wordt men toch
door niemand zoo prettig zeer gedaan als door
Dr. Mezger".
1888
De man die op een prent in 'Het Handelsblad' van
12 mei 1884 zittend in het Amstelhotel afgebeeld
wordt, met Bismarck voor hem staande, heeft de
verleiding van geld en vorstelijke gunst goed kun
nen doorstaan. Het onderschrift bij de prent laat
Bismarck zeggen: „Ik meende dat ik de macht in
handen had, maar gij zijt het, gij hebt de souve-
reinen van Europa onder de duim".
Mezger was niet de man die met zich liet spotten.
Onafhankelijk de man die begonnen was met
vlees rond te brengen uit vaders winkel, via een
onderwijsbevoegdheid in de gymnastiek, via de
klinische school zijn universitaire studiën had ge
daan weigerde een hoogleraarschap te Amster
dam. Toen zijn gasten in de hoofdstad werden ge
molesteerd en hij op de straatschenderijen wees
en op de noodzaak van verbeteringen in het open
baar verkeer en daarop niet werd ingegaan, ver
trok hij in 1888 naar Wiesbaden en later begin
1893 naar Parijs.
Domburg
Midden op het Groentje te Domburg staat het in
1910 door Falise vervaardigde borstbeeld. Kesteloo
zegt in zijn droge stijl bij zijn bespreking van het
gedenkteken, dat Mezger „veel heeft bijgedragen
om Domburg een grooter bezoek van vreemdelin
gen te bezorgen, ten gevolge van zijne vermaard
heid als masseur en het hier des zomers behande
len van velen zijner patiënten".1) De vorstelijke
familie Von Wied, waaronder Carmen Sylva, en
andere adellijke badgasten waren hem trouw ge
bleven. De Kok heeft in een aantal 'Overkantse
fragmenten'2) gereageerd op kanttekeningen van
Rothuizen in 'De oude man van Hoy', die schrijft
dat Walcheren vroeger heel mooi is geweest, an
ders zou Mondriaan geen zomers hebben doorge
bracht in Domburg, zo ook Toorop, die er geruime
tijd heeft gewoond. Volgens De Kok had het ver
blijf van de kunstenaars in de badplaats een proza-
ische reden. Zij werkten daar omdat de adellijke
badgasten uit Duitsland, de prinsen So und So en
de graven Von und Zu, een goede markt voor hen
betekenden. Gewoon de dagelijkse boterham: wer
ken en verkopen. Met een beroep op Kuttner die
een zeer bezielde historisch-materialistische
geschiedbeschouwing heeft geschreven over het
begin van de opstand tegen Spanje. Wij krijgen
dan deze ontwikkeling: Domburg ontwikkelt zich
in de loop van de 19e eeuw tot een badplaats,
sinds de komst van Mezger tot een oord van al
lure. Aangetrokken door het geld dat prinsen
eerder prinsessen en graven (gravinnen) mee
brengen, komen er kunstenaars, voor hun dage
lijkse boterham. Toorop maakt er het expositie
zaaltje voor de verkoop van hun schilderijen. In
1909 overlijdt Mezger, het jaar of een jaar eerder,
dat Mondriaan enige tijd in Domburg verblijft. Hij
is misschien de enige van het groepje kunstenaars,
dat jarenlang daar exposeert die echt voor zijn
boterham moet vechten. Domburg moet meer bete
kend hebben.
1) H. M. Kesteloo: Domburg in woord en beeld. Middelburg,
1913, p. 158.
2) Zeeland-v/oaroTi-dacirpm. Amsterdam, 1970, p. 24.
28