ten toch weer door de vervuilers worden afgewen
teld.
Ergens zit er achter het beginsel de behoefte om
iemand de schuld te geven van de milieu-aan
tasting, terwijl het feitelijk een zaak is van de
collectiviteit. Is het daarom niet verstandiger om
de kosten maar uit de openbare middelen te be
strijden, zo besloot prof. Polak zijn betoog.
De levendige discussie, die op de inleiding volgde,
toonde één ding wel duidelijk aan, namelijk dat de
hoogleraar met zijn probleemstelling wel een aan
tal toehoorders had overrompeld.
Dat niet iedereen onmiddellijk voor het idee van
afschaffing of verlichting van heffingen voelde,
werd eveneens openbaar. Met name gedeputeerde
A. J. Kaland toonde zich een voorstander van het
beginsel van „de vervuiler betaalt". Twee belang
rijke argumenten voerde deze opponent aan:
a. de vervuilingskosten moeten in de kostprijs
worden opgenomen.
b. de overheid laat een belangrijk pressiemiddel
schieten in de strijd tegen de milieuvervuiling,
b.v. in het geval oliestook zou worden belast
en aardgas-verwarming niet.
De inleider verzachtte wel enigszins zijn straffe
uitgangspunt door te stellen dat hij het beginsel
niet geheel overboord wilde gooien, maar wel be
zwaar bleef maken tegen een gedetailleerde aan
pak van de heffingen. Ook het algemeen fonds had
zijn instemming niet; wie bepaalt het maximum
van de bijdragen?
In de verdere discussie wees prof. Polak op de
taak van het Openbaar Ministerie bij deze aange
legenheid. Zijns inziens zou er een veel strakker
vervolgingsbeleid cp grond van de hinderwet, wet
verontreiniging oppervlaktewateren etc. moeten
komen. Desnoods dan maar inrichtingen sluiten.
Mr T. Lebret repliceerde hierop met de opmerking
dat de wettelijke regeling moet uitgaan van het
beginsel: „de vervuiler make schoon schip"!
Frans Burger.
Er werd een kleine commissie gevormd bestaande
uit de heren Burger, Van Heel, Pluygers, Sandberg
en Vermaas tot bewerking van enige dossiers en
sententies van de Grote Raad van Mechelen tot
een artikel. Prof. mr. J. Th. de Smidt is bereid deze
commissie in haar werk te steunen. Op 6 maart
hoopt dr. J. Kooiman (Leiden, bestuurskunde) in te
leiden over "Besturen is beslissen", eveneens om
20 uur in Abdij 11.
VLUCHTBERGEN TE BOUDEWIJNSKERKE EN
GAP1NGE OP DE MONUMENTENLIJST
GEPLAATST
Het Kon. Zeeuwsch Genootschap heeft bericht ont
vangen van het Ministerie van Cultuur, Recreatie
en Maatschappelijk werk, dat de twee vluchtber-
gen, die het Genootschap in eigendom heeft, op de
Monumentenlijst zijn geplaatst.
Dit betekent, dat de vluchtbergen naar de mening
van de Monumentenraad voor bescherming in aan
merking komen (art. 8 Monumentenwet), d.w.z. dat
het verboden is zonder vergunning van de minister
het monument af te breken, te verplaatsen of in
enig opzicht te wijzigen, het te herstellen, te ge
bruiken of te laten gebruiken op een wijze, waar
door het wordt ontsierd of in gevaar gebracht
(art. 14 Monumentenwet).
OUDHEIDKUNDIG ONDERZOEK IN ZEELAND
Van het rijksbureau voor Oudheidkundig Bodem
onderzoek te Amersfoort werd bericht ontvangen,
dat in Zeeland opnieuw belangrijke archeologische
onderzoekingen zijn begonnen.
Op 10 januari j.l. is een onderzoek gestart van het
kasteel Aldegonde te West-Souburg .gemeente
Vlissingen), en één week later, nl. op 17 januari is
begonnen met opgravingen op het kasteelterrein
Slot Maelstede annex zool vluchtberg, gelegen in
Kapelle (Zuid-Beveland).
De wetenschappelijk leiding berust in beide geval
len bij ir. J. A. Trimpe Burger.
Wilt u de contributie voor het Koninklijk Zeeuwsch
Genootschap der Wetenschappen overmaken op
de rekening bij de AMRO-bank te Middelburg; het
gironummer van de bank is 97721.
NB. NIET de contributie voor het Genootschap
storten op de girorekening van het Zeeuws Tijd
schrift. Het Kon. Zeeuwsch Genootschap heeft
een eigen girorekening aangevraagd en zal u hier
van t.z.t. op de hoogte stellen.
Voorlopig dus alleen via de AMRO-bank betalen.
(Deze mededeling geldt natuurlijk slechts voor hen
die hun contributie 1972 nog niet voldeden.)
31