De schorren en slikken van het Verdronken Land van Saaftinge zijn een goed voorbeeld van een jong natuurgebied. (Foto Jan plaatsen de nodige verschillen vertonen. Dus, als er geen variatie in de tijd optreedt, zullen ruimtelijke verschillen in de milieufaktoren de ontwikkeling van een grote soortenrijkdom be vorderen. Hoe reageren levensgemeenschappen op vervui ling? In het voorgaande bleek dat volgroeide levensge meenschappen er in het algemeen beter in slagen plagen te voorkomen dan jonge oecosys- temen. Dit is echter een resultaat van de gebeur tenissen binnen het oecosysteem, dus van de mate van inwendige stabiliteit. Vervuiling is echter altijd iets wat van buiten het systeem komt, zodat het in dat geval aankomt op de uitwendige stabiliteit van deze systemen. Het blijkt dat volgroeide, zeer soor- tenrijke levensgemeenschappen, zoals bijvoor beeld de duingebieden, zeer gevoelig zijn voor elke verandering van de milieufaktoren, inclusief sterke toeneming van vreemde stoffen, dus ver vuiling. Het aantal voorbeelden hiervan neemt de laatste jaren helaas hand over hand toe. Jongere en dus minder soortenrijke gemeen schappen blijken echter een zekere vervuiling te kunnen verdragen, waarschijnlijk doordat de relaties binnen het systeem nog niet zo fijn zijn afgestemd, dat elke verandering schade veroor zaakt. Dergelijke levensgemeenschappen kunnen dus een bepaalde hoeveelheid vuil verwerken en omzetten in mineralen of andere onschadelijke produkten. Hierdoor kunnen dergelijke gemeen schappen, voorbeelden zijn het Verdronken Land van Saaftinge en het water van de Wester- schelde een bijdrage leveren aan de reiniging van ons milieu. Voor het water staat deze eigenschap bekend als biologische zelfreiniging. Oecosystemen met verschillende functies. Uit het voorgaande is gebleken dat de eigen schappen van een levensgemeenschap tijdens zijn natuurlijke ontwikkeling geleidelijk verande ren (tabel 1). Hiervan maken wij als mens gebruik. Van jonge levensgemeenschappen kun nen wij het produktieoverschot oogsten in de vorm van jacht, visserij of verzamelmethoden. Een stap meer en we kunnen spreken van visteelt, veeteelt of landbouw. Deze georganiseer de oogsttechnieken berusten erop dat we de natuurlijke ontwikkeling in de levensgemeen schap jaar op jaar weer terugdraaien naar een zeer jong stadium. De 'soortenrijkdom' bestaat dan meestal uit één soort die, ongehinderd door andere soorten, een maximaal produktie-over- schot kan opleveren. Omdat een dergelijke 'le vensgemeenschap' echter inwendige stabiliteit mist, zullen we het optreden van plagen en ziekten als een vast gegeven moeten accepteren. Voorbeelden van dergelijke 'levensgemeenschap pen' zijn onze akkers, boomgaarden en varkens- mesterijen. Wanneer we wat soortenrijkere ge meenschappen, zoals weilanden en bossen, ex ploiteren, neemt de kans op plagen af, maar 4

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1972 | | pagina 4