heid van de Eerste Eedele aan zich getrokken. De
steden Vlissingen en Veere krijgen in 1572 uit
erkentelijkheid voor hun strijd tegen de Spaanse
onderdrukking stemrecht in de staten.
In de stad Vlissingen ziet men veranderingen
optreden. Gebouwen worden hersteld, de havens
worden beter ingericht voor het meren van
grote schepen, de vismarkt op de Lange Zelke
wordt vernieuwd. De stad wordt bij decreet van
het Hof van Holland verkocht aan Prins Willem
van Oranje in 1581. Op 8 augustus 1581 wordt de
prins te Vlissingen als erfheer gehuldigd.
De gesloopte citadel van Alva wordt vervangen
door een gebouw ten behoeve van de prins. Op
24 maart 1582 wordt de eerste steen gelegd door
jhr. A. de Haultain. Het Prinsen-huis zal daar
beter op zijn plaats zijn dan de citadel van Alva.
In 1582 verleent de prins bijzondere rechten aan
zijn stad en het stadsbestuur zal bestaan uit een
baljuw, twee burgemeesters, negen schepenen en
dertien raden. Eén van de burgemeesters moet
een geboren Vlissinger zijn.
dank
De Prins van Oranje legt zijn dank aan de stad
voor het moedig gedrag bij de bevrijding schrif
telijk vast. Het lukt de gemeente Vlissingen in
1968 op een veiling in Londen deze brief van
Prins Willem van Oranje te kopen en dit stuk is
toegevoegd aan het gemeentearchief.
De brief is geadresseerd aan:
„Den Eersaemen, discreten onsen lieven besunde-
ren Regierders Capiteynen, Raidtmannen, Bor-
gers ende andere goede Innewoonderen der
stede van Vlissingen in Zeelandt", ontvangen te
Vlissingen 15 mei 1572.
Die Prince van Oraengien, Grave van Nassau
etc.,
Heere ende baroen van Breda, van Diest etc.
Eersame discrete lieve besundere,
Op ghysteren avont is ons alhier u scryven van
den eersten dach der loopender maendt wel
overgelevert wordden.
Ende wij sijn grootelyck verblyt geweest daer
bij te sien dat ghylieden soe vromelijck syt
volherdende in uwe rechtveerdige aengevangen
defensie tegens die tyrannien des hertogen van
Alva. U daerom wel hertelyck vermanende ende
biddende, gelijck wij al breeder gedaen hebben
soe bij onse brieven oock van den eersten dach
deser maendt als andere voirgaende, dat ghijlie-
den in soe goeden voirneemen altijt cloeck ende
vrymoedich wilt voirtgaen sonder u eenichszints
te laeten bewegen oft verleijden, het ware bij
dreijgementen, beloeften, schoone woirden oft
andere practijcken, die wij weeten die viandt
ontwyffelijck voirwenden sal. Die nochtans niet
liever en sage dan uwe uijterste ende eeuwig
bederffenisse, daer hij van allen tyden naer
gestaen heeft. Daer ter contrarien, indien ghijlie-
den stanthafftich blyft, salt God almachtich daer
bij eene aengenaeme saken doen. Loff, prijs ende
eere bij alle andere natiën becomen, als die
eerste geweest sijnde die den Vaderlande alsul-
cken goeden ende getrouwen dienst ten tyde van
sulcke benauwtheijt gedaen zult hebben. Ende
daerdoer allien anderen een exempel gheven om
U in desen naevolgenden oock het zware jock
der Tyrannie ende slavernije van hueren hals te
worpen.
Ende van onsen wegen moeght Ulieden des
verzekert houden, dat wij niet naelaeten en
zullen alle middelen te soecken, om u als alle
hulpe ende bijstandt te doen t'uwer beschermin-
ge ende bewaernisse des ons immermeer moege-
lijck sijn sal.
Ende voirts altijt U te hanthouden ende te doen
handthouden in alle uwe privilegiën, rechten
ende gerechticheden, soe wij U bij de voirgaende
onse brieven gescreven hebben.
Ende hiermede Eersame, discrete, lieve besunde
re, onse Heere God sij met U.
Ghescreven tot Dillenberch opten Vllen dach
van Meije 1572.
U goede vriendt,
Guille de Nassau.
46
Vers van de 'sc