Robert in Vlissingen een rijk leven leidt en genoeg geld over kan houden.'4) Naar het tegendeel wordt niet geluisterd. Een vinnige uitval volgt kort daarop naar aanleiding van zijn verzoek om oorlogsbenodigdheden. Daar de stad niet belegerd wordt, kan zij niet in groot gevaar zijn en gouverneurs waren alleen maar gced om haar op onnodige kosten te jagen. Van een serieuze aanval is sprake in het voorjaar 1598, althans volgens wat er opgevangen is van spionnen. Browne, gemachtigde van Sidney, neemt de nodige maatregelen en verwacht de landing bij het Gasthuis en omstreken te Vlissin gen en bij Rammekens. Hij zendt een spion naar het eiland Cadzand en alle havens tot aan Sluis zullen in de gaten worden gehouden. Browne krijgt van Maurtis een pluim voor al de voorbe reidingen om een vijandelijke aanval af te slaan en hij raadt hem verder met nadruk aan de melding gemaakt van de doop van Barbare, dochter van Robert en Barbara Gamage, van de peet-ouders en geschenken, het banket in de galerij te Penshurst in Kent. Als Robert niet naar Penshurst kan komen, wil zijn vrouw naar Vlissingen toe.'5) Steeds weer merkt men dat Elizabeth haar gouverneur van Vlissingen niet goed gezind is. Altijd moeilijkheden met zijn aanvragen om verlof en geen andere baan, terwijl Robert snakt naar Penshurst en een andere carrière. In het jaar 1600 wordt wel het dieptepunt bereikt in de verhouding koningin-gouverneur. In maart is er nog sprake van onderhandelingen tussen Engeland en Spanje. Vlissingen en Den Briel zouden in de steek worden gelaten, maar Elizabeth wilde de steden in eigen hand houden. Dezelfde maand komen er verschillende berich ten over vijandelijke troepenconcentraties bij Handiekening van Robert (Kon. Bibl. België). zaak tot nader order geheim te houden. Kapitein Bankert brengt een boodschapper mee naar Vlissingen met berichten over voorbereidingen van de vijand: goede oorlogsschepen en een goed leger houden zich te Calais gereed. Op 24 april 1598 gaat Browne naar Malderee in Middel burg met het verzoek om medewerking van de Staten voor de versterking van de stad. Voor de volgende nieuwe maan zal Vlissingen volledig op een vijandelijke aanval zijn voorbereid. Ook dit gevaar ging weer voorbij. Het laatste kwartaal van 1599 merkt men de neerslag van de Europese politiek voor de pandsteden. Na de vrede van Vervins in 1598 tussen Frankrijk en Spanje was het de vraag wat Engeland zou doen. Een vraag van het hoogste gewicht, want al waren de tien jaren voor ons voorspoedig verlopen, wij konden de hulp van Engeland niet missen. Elizabeth had hoge troeven juist door het bezit van de pandsteden. Aan het einde van het jaar 1599 schrijft Rowland Whyte aan Sidney aan het slot van zijn brief dat hij heeft gehoord dat Hare Majesteit heeft beslo ten Vlissingen te houden. In dezelfde brief wordt Aardenburg en Sluis. Browne heeft het zo druk met het in staat van verdediging houden van de stad, dat hij nauwelijks tijd heeft voor enkele uren slaap. Tussen al deze maatregelen komt er dan een bericht als dit: de burgemeesters van Vlissingen hebben 'in zekere zin' toegestemd om een ladder tegen de Gevangenpoort te zetten, zodat een schildwacht boven op de poort ge plaatst kan worden. Er staan grotere dingen op het spel: de verove ring van Duinkerken en de Vlaamse kuststreken, die resulteerde in de slag bij Nieuwpoort op 2 juli 1600 en Maurits roem verschafte, maar geen militaire gevolgen had. Op dat beslissende moment heeft Robert niet aan de slag deelgenomen. Direct komen in Engeland de vragen en het geroddel los, wat hij eigenlijk heeft gedaan. Hij blijkt wel naar het slagveld te zijn gegaan, maar is spoedig terugge keerd naar zijn post te Vlissingen. Over dit feit was Elizabeth 'somewhat unfriendly' en dat moet wel heel euphemistisch zijn gezegd. Zijn kans op promotie moet hierdoor wel voorgoed zijn verkeken.'6) 57

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1972 | | pagina 21