Belast met mijn aanzijn was mij alleen nog de eenzaamheid lieflijk. De eenzaamste streken van het bekorelijk eiland mijner geboorte verleenden vaak mij een stil verblijf, 't welk dan mijnen geest zijne kalmte vriendelijk weêrgaf. Dikwijls verborgen mij minzaam de duinen 't weemoedvolle gelaat in den blanken schoot, en de duinhelm neigde, als vernam hij meêlijdend mijn leed, dan treurig het hoofd neêr. voorstellen dat zijn predikantschap hemzelf en zijn gemeente voldoening zou hebben geschon ken. De grote opgang die hij als dichter heeft gemaakt is meer aan de strekking van zijn gedichten te danken dan aan hun poëtische waarde, die van voorbijgaande betekenis bleek te zijn. Zijn historische betekenis ligt hierin dat hij door zijn rijmloze verzen de verstarde dichtkunst der 18e eeuwse dichtgenootschappen heeft weten te doorbreken en daarmee een nieuwe periode in onze letterkunde heeft ingeluid. Had Jan Willem van Sonsbeeck, zoon van een Vlissings regent, langer geleefd, dan zou hij de eerste biograaf van Bellamy zijn geworden. Maar ook hij stierf jong, nog jonger dan Bellamy, niet ouder dan tweeëntwintig. Er waren toen al twee dichtbundeltjes en een cantate van hem verschenen, juist voldoende om aannemelijk te maken dat ook hij als dichter wat had kunnen bereiken, had hij langer geleefd. En drie jaar vóór hem was een andere geboren Vlissinger op~ nog geen vijfentwintigjarige leeftijd overleden, Anthony van der Woordt, zoon van de slavenhan delaar Jan van der Woordt, een oudere vriend en beschermer van Bellamy en een onverdienstelijk gelegenheidsdichter. De vader wilde zijn zoon op zijn kantoor in de slavenhandel inwijden, maar de jongen had er geen zin in. Hij stuurde de beroemde vriend van den huize zijn verzen toe en Bellamy heeft zich toen zo wat over hem ontfermd. Zijn ouderlijk huis keek uit op de Westerhaven en van daar op de rede, waar hij dagelijks de oorlogsvloot zag liggen. Hij wilde als zijn grote stadsgenoot zeeheld worden, maar de stugge wil van zijn vader en wellicht meer nog de tranen van zijn moeder weerhielden hem van dit plan. Dan zoekt de gevoelige jongen de eenzaamheid. Anthony van der Woordt Langs het strand zwervend hoort hij in het ruisen der golven de weerklank van zijn klach ten, maar ook wekken ze zijn eerzucht op: 'liederen zullen mijn naam bewaren', schrijft hij in een zelfbewustzijn dat de waarachtige dichter kenmerkt. Hij is gevoelig voor de schoonheid der natuur en is er zich van bewust dat dit hem gelukkig maakt. Er is een gedicht van hem bewaard waarin hij spreekt over de indrukken die hij ontvangt wanneer hij op een der Vlis- singse duinen zit en uitkijkt, aan de ene kant over de zee, aan de andere over het Walcherse landschap. De maan komt al op over het water, de duisternis gaat vallen en er is geen ander geluid meer dan het gezang der vogels. Zijn ogen vullen zich met tranen; de overgevoeligheid beleeft haar hoogtepunt en geen dichter kan er zich aan onttrekken. Ook deze jonge Vlissinger heeft tenslotte mogen studeren en is in 1791 in Leiden doctor in de rechten geworden. De vader, intussen naar Amsterdam verhuisd, dwong zijn zoon nu toch op zijn kantoor te komen werken, maar deze marteling werd al spoedig vervangen door die van een langdurige en pijnlijke ziekte, waaraan hij in 1794 overleed. Een van zijn vrienden heeft het jaar daarop zijn nagelaten werk uitgegeven, een bundeltje van twintig ver zen, in klassieke versmaten en evenals die van Bellamy rijmloos. Ze waren op verzoek van twee van zijn liefste vrienden nog door hemzelf 66

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1972 | | pagina 30