my Duty to Mother love to sisters and comp(liments) to all friend from your Dutiful Son Symonds Horden. De geschiedenis van de inval van de Engelsen op Walcheren in 1809 is algemeen genoeg bekend om hier slechts in het kort gememoreerd te worden. L. W. de Bree heeft in zijn boek 'Walcheren onder vreemde heersers' een hoofd stuk besteed aan de Franse overheersing, waarin de acties uitvoerig staan beschreven. De Engelsen hadden besloten om een landing in Zeeland uit te voeren om de werven en arsena len van Antwerpen, Terneuzen en Vlissingen te vernielen, de Franse vloot aan te tasten, de rivier onbevaarbaar te maken en om Walcheren, een sleutelpositie in de Scheldemond, te bezet ten. Een invasievloot van 36 linieschepen, een aantal fregatten en circa 1.500 andere vaartui gen, kwam in juli 1809 voor de Zeeuwse kust aan. Troepen werden tussen Oranjezon en Vrou wenpolder aan land gezet. Eind juli voeren Engelse schepen het Veerse Gat binnen en in de nacht van 31 juli op 1 augustus (of, zoals onze briefschrijver zegt 32 juli..) begonnen de Engel sen met de beschieting van Veere, dat spoedig capituleerde. Later werd fort Rammekens geno men en in augustus werd Vlissingen, na een zware beschieting veroverd. Daarna ging het de Engelsen niet zo best. De verliezen aan man schappen waren vrij groot geweest en in de maanden augustus en september waren er dui zenden zieken door de 'Zeeuwse koorts'. Tegen Kerstmis ontruimden de Engelsen Walcheren en spoedig daarna werd Walcheren door de Fransen geannexeerd. Het is interessant, dat de brief van Symons Horden in grote trekken dit gehele gebeuren weergeeft. Hij vergelijkt Walcheren met het eiland Lundy, dat dichtbij zijn woonplaats in Devonshire was en dat in het kanaal van Bristol net zo'n strategische positie inneemt als Walcheren in de Schelde. Overigens niet zo'n complimenteuze ver gelijking, want Lundy was jarenlang een toe vluchtsoord voor zeerovers. Symons schrijft over het bombardement van de 'town of Camptvar', zoals hij Veere noemt en hij was zeer onder de indruk van de 'Congreve Rockets', de vuurpijlen of brandraketten, die kort tevoren waren uitgevonden door de Engelse generaal der artillerie Sir William Congreve. Hij vertelt van de beschieting van Vlissingen door negen fregatten, die volle ladingen raketten op de stad afvuurden, alsof ze in een zeeslag gewikkeld waren. Hij maakt melding van een patrouilletocht op de Schelde tot dichtbij 'fort Dilo'. (Hij zal fort Lillo bedoeld hebben) en beweert, dat de Fransen 12 linieschepen en 40 kanonneerboten op de Schelde onder Antwerpen hadden liggen en dat de rivier was afgesloten met kettingen met aan beide zijden fortificaties, waarin elk een zestigtal zware kanonnen. (Lillo en Lief- kenshoek?). De ziekte onder de soldaten moet hem sterk verontrust hebben. Volgens Symons hadden de Engelsen zes- a zevenhonderd manschappen aan doden en gewonden verloren en waren er 7.000- 8.000 zieken. (Hetgeen inderdaad het officiële cijfer was). Hij wijt de oorzaak van deze 'Zeeuwse koorts' aan het lage drassige land en het slechte drinkwater. Tot op dit punt lijken zijn mededelingen betrouwbaar. De Bree schrijft, dat na de acties van juli en augustus de Engelsen niet veel meer ondernamen. De vloot kruiste voor de Schelde en het leger verbleef in de forten, kampen en barakken. Misschien zit er wel een grond van waarheid in wat Symons schrijft over de verdere gang van zaken. Hij vindt dat ze de zaak verknoeid hebben en dat, voor het weinige dat bereikt was, de prijs erg hoog was. Hij wijt het aan de houding van de generaal. Niet alleen schijnt hij het eens te zijn met de kritiek, dat Lord Chatham te lang gewacht had met de uitvoering van de landing, waardoor de Fransen de gelegenheid kregen om versterkingen aan te voeren, hij schrijft ook, dat Lord Chatham en de admiraals het niet met elkaar eens waren, volgens hem een normaal verschijnsel. Zijn verhaal over het mislukte bezoek van admiraal Oatway aan Lord Chatham zal wel niet geheel uit de duim gezogen zijn. Hoe het ook zij, de brief geeft ontegenzeglijk een interessant beeld van een stukje Zeeuwse geschiedenis uit de tijd van de Franse overheer sing. Van Symons Horden zelf weten we weinig. Hij zal vermoedelijk in de omgeving van Barnstaple geboren zijn, waar tegen het einde van de 18de eeuw diverse leden van de familie Horden woon den. Op 27 januari 1812 is in Braunton een Symons Horden overleden, maar we weten niet of dit de briefschrijver was. De burgerlijke stand was in die tijd in Engeland nog niet ingevoerd en de inschrijving in het kerkregister vermeldde slechts de naam. Wij weten zodoende niet of hij weer naar het 'gevaarlijke' Holland teruggekeerd is en daar de oorlog en de Zeeuw se koortsen overleefd heeft. Wij danken de Argyll Stamp Company Ltd., 265 Strand, London, voor hun toestemming tot publicatie van deze brief. 70

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1972 | | pagina 34