Nog even de werkwilligen. Stakers van 1928, die mijn zegslieden waren, zeiden: „Je had er huisva ders bij van grote gezinnen, voor wie de vak bondscontributie een zware belasting was. Ze hadden het altijd maar zonder organisatie geris keerd en nu de nood aan de man kwam, stonden ze in hun hemd. En je had de bangelijken, die ontslag vreesden. En natuurlijk de domme dwarskoppen. Maar voor het grootste deel wa ren het lui, die uit levensbeschouwelijke over tuiging handelden, u weet wel: dat grenzeloos respect voor overheid en gezag". Een oudgediende vertelde: „Een was er die we dagelijks van huis ophaalden. Bij de poort wend de hij zich om, eerst naar de politie, dan naar ons: „Bedankt voor jullie gezelschap, heren". Een tweede oudstrijder filosofeerde: „Je kreeg door de staking ook een andere kijk op sommi ge kameraden. Op de morgen van de eerste dag heb ik georganiseerden aan de poort zien staan met het blauwpak (de werkkleding) onder de arm. Daags tevoren hadden ze het hardst om staking geroepen. Ze bleven ook inderdaad bui ten de fabriek, maar dat blauwpak hè, eerst de kat uit de boom kijken". Van de principiële werkwilligen behoorden de meesten tot de gereformeerde gemeenten of tof de strengst orthodoxe groep van de hervormde kerk. Een aangetrouwde oom van mij was er zo een. Een andere oom, broer van mijn vader, beleefde de sfaiking als een stuk klassesfrijd. Op een dag dat er reden was ons kleine gezin te feliciteren, verscheen eerst de staker. Het gepre senteerde sigaartje liep op zijn end, toen de werkwillige binnenstapte. De begroeting tussen beide mannen was uiterst koel. En na het doven van de peuk zei stakersoom tegen vader: „Ja Piet, dan stap ik maar op, je ziet me binnenkort wel eens terug". Ze werden gemeden, de werkwilligen, nog jaren na het conflict. In sommige gevallen rehabiliteer den zij zich tijdens de oorlog, toen immers andere normen voor goed en fout werden aange legd. Maar nog onlangs toonde een staker van '28 mij een notitieboekje, zo een met een geelkartonnen omslag. Op de rechterpagina's stonden foto's van werkwilligen, zes-bij-negentjes van een boxje; links stonden de namen. „Dit was er een uit Arnemuiden, die kwam uit Middelburg en deze was een Vlissinger". Het zat diep! Achttien weken lag het werk stil en bijna iedere dag scheen de zon. Van Spanning organiseerde fietstochten, stranddagen, een jeugdkamp, kin derfeesten. Een stoet van enkele honderden trok op de fiets naar Goes, twee hoornblazers reden voorop om hem in dorp en stad aan te kondi gen. Een ander peloton trapte welgezind naar Dordrecht, waar de afdeling van de ANMB gul gastvrijheid verleende. Er werden voetbalwedstrijden op touw gezet. Een deelnemer: „We beschikten over verschillen de clubspelers; de resultaten van haast dagelijk se training kon je in de competitie het najaar daarop duidelijk waarnemen". Het Instituut voor Arbeidersontwikkeling bood enkele avondprogramma's aan, die werden opge luisterd met zangnummers van 'De Volksstem'. De journalist A. B. Kleerekoper vermaard om zijn 'Oproerige krabbels' in Het Volk kwam een avond spreken, een gevierde minstreel trad op, er werden films gedraaid van de avant-garde. Ook bij de bondgenoten waren de stakingslei ders er voortdurend op bedacht het moreel van de troep op peil te houden, zij het dat ze zich van andere middelen bedienden. Vergelijkt u eens de foto van de haast gewijde samenkomst van vrouwen der christelijke metaalbewerkers met die van de fouwtrekkende dames der mo dernen! Geen van de oudstrijders die ik sprak kon zich herinneren dat ooit één evenement gemeenschappelijk was georganiseerd. „Kleine menschen moeten kleine menschen steu nen als de strijd gaat tegen de groote". Onder dit motto adverteerde in de Vlissingsche Courant een schoenlapper, die stakers tien per cent korting verleende op alle reparaties. Het besluit van de Coöperatie 'De Broederband', de prijs van het brood voor leden-stakers met een stuiver te verlagen, noopte de bakkerspatroons tot overeenkomstige maatregelen ten aanzien van stakers onder hun cliëntèle. En zomin als de bakkers durfden de kruideniers de prijsverlagin gen van de Coöperatie negeren; binnen een week leverde het vertoon van een stakerskaart in de meeste volkswinkels een welkome korting op de uitgaven aan levensmiddelen. Elke cent telde mee: uit de weerstandskas ontving het stakersgezin ten hoogste zeventig percent van het gederfde loon. Van Spanning Scheldebaas aan het werk in het dokje voor het postkantoor. 83

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1972 | | pagina 47