Jeugdleden in kamp Zoutelande.
De arbeiders verklaren zich bereid gedurende
een half jaar overwerk uit te voeren: drie
maanden vijf, drie maanden drie uur extra per
week.
Volgde nog de gebruikelijke bepaling, dat over
en weer rancunemaatregelen achterwege zouden
blijven.
Alles bijeen een ontwerp, dat uitzicht bood op
redelijke lotsverbetering. De vertegenwoordigers
van de vakverbonden beseften, dat zij een derge
lijk voorstel niet zonder meer van de hand
konden wijzen. De christelijken verklaarden zich
zelfs direct akkoord.
Uit het gedenkboek van de ANMB citeer ik:
„Een slotconferentie op 27 september, die een
zeer onaangenaam verloop had, leverde niets
meer op, aangezien ook de Metaalbond en zeker
zo duidelijk als wij, moest opmerken dat de Chr.
Bond van de staking afwilde. Het einde bracht
een onbevredigend resultaat, maar het was niet
mogelijk de staking langer te doen voortduren".
De leden keurden het akkoord met overweldigen
de meerderheid goed; de Modernen deden het
bij acclamatie, de andere organisaties namen de
stemmen op: Christelijke bond 357 voor, 8 tegen,
2 blanco; Rooms-Katholieke Bond 67 voor, 12
tegen, 2 blanco; de Federatie 56 voor, 13 tegen, 8
blanco.
Na een strijd van achttien weken werd op 2
oktober 1928 het werk hervat.
Verkoop aardappelen en groenten.
De aap moet nu maar uit de mouw komen! In
het orgaan van de Christelijke Metaalbewerkers-
bond schreef op zaterdag 6 oktober de Vlis-
singse vakbondsbestuurder Wetselaar een artikel
'Na den slag'. Daaraan ontleen ik: „Een woord
van bijzonderen dank aan het kleine comité, dat
zich beijverd heeft om de oplossing van het
conflict naderbij te brengen. Het waren de
predikanten ds. Hartjes en Kruijswijk en de
geestelijke adviseur van de R-K vakbeweging te
Vlissingen, pastoor Groen. Deze zijn, onder de
gunste Gods, de instrumenten geweest die den
strijd hebben doen beëindigen".
De Modernen zeiden: „Zie je wel, het is allemaal
achter onze ruggen om bekokstoofd". De kern
van deze bittere klacht lag in de eerste drie
woorden: ze hadden van de Christelijke broeders
niet anders verwacht.
„Zo mogen jullie niet oordelen", verweerden zich