Het Vlissingse loodswezen Tj. Spanjer Loodsen hebben een grote rol gespeeld bij de scheepvaart op de Zeeuwse wateren. Reeds in de 15de en de 16de eeuw werden de schippers door het zeerecht van Oléron en van Visbuy verplicht om van de diensten van een loods gebruik te maken. In een ordonnantie van Philips II uit 1563 staat: 'Om alle perijkei van lijf, schip en goet te schouwen sal die schipper gehouden sijn tot alle plaetsen daar het van noode of gewoon lijk is, een lootsman of piloot te nemen en wesende in gebreke het selve te doen sal t'elker reyse verbeuren vijftig gouden realen'. Wij weten over de organisatie van het loodswe zen in Vlissingen van vóór de Napoleontische tijd heel weinig. Met het verbranden van het stadhuis in 1809 ging ook alles verloren wat ons een beeld had kunnen geven van het leven en werken van de loodsen uit de tijd die aan de komst van de Fransen vooraf ging. Maar wat is overgebleven, maakt ons duidelijk hoe belangrijk de loodsen in de tachtigjarige oorlog waren. Het feit, dat ze in 1568 om vrijstelling van inkwartiering durfden vragen, wijst op een sterke positie en op hun 'drukke' werkzaamheden. In 1572, toen Vlissingen en Veere de zijde van de Prins van Oranje hadden gekozen, brak er voor Zeeland een tijd van strijd aan. Het bleek spoedig, dat Alva alleen dan de strijd zou kunnen winnen als hij ook de Zeeuwse wateren beheerste. Om zijn vloot te versterken verzocht Alva de graaf van Bossu, die met een vloot op de Zuiderzee lag, om een deel van zijn vloot naar Zeeland te sturen. Op 1 oktober 1572 antwoordde Bossu, dat hij 14 schepen klaar had en die onder vice-admiraal Van Boschuizen naar het Marsdiep zou sturen. Hij moest er Alva echter wel attent op maken dat de scheepskapi teins groot bezwaar maakten om het Veregat of de Roompot binnen te varen zonder loods. Mochten ze er in slagen deze wateren binnen te lopen, dan zouden ze toch nog loodsen nodig hebben om hen naar Arnemuiden te brengen. We zien dus, dat er reeds in 1572 sprake was van zee- en binnenloodsen. In 1624 moet het loodswezen in onze stad al zo belangrijk zijn geweest, dat het stadsbestuur besloot om een ordonnantie voor de loodsen te concipiëren. Helaas is deze ordonnantie verloren gegaan. Wie echter een indruk van een dergelijke ordonnantie wil hebben, raden we aan het regle ment voor de Middelburgse loodsen uit de 18de eeuw te lezen. Het is zeer interessante en vaak grappige lektuur, waarin de zonden van de loodsman uit die tijd duidelijk naar voren ko men. Pas in de Franse tijd, als het loodswezen onder toezicht van de marine komt, krijgen we gege vens over het aantal loodsen, over hun schepen en hun inkomsten. De scheepvaart was in die dagen door de voortdurende oorlog met Enge land nagenoeg tot stilstand gekomen. Het spreekt vanzelf, dat de betekenis van het loods wezen in die dagen gering was. Na de nederlaag van Napoleon bleef het loods- Foto: W. v. Leeuwen

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1972 | | pagina 54