is het meegevallen. De verschillen tussen 1772 en
1872 liggen niet zozeer in het weer dan wel in de
entourage en de hele politieke sfeer. Hoewel de
prins van Oranje en de hertog van Brunswijk
het in 1772 hadden laten afweten, werd deze
teleurstelling ruimschoots vergoed door een af
vaardiging van de Staten van Zeeland als 'hare
Hooge en naast God alleen Souvereine overheid'.
Op 1 april had de Raad een publikatie afgekon
digd 'omtrent het vieren van het twee hondert
Jarig Jubilé dat de stad Vlissingen zig zelve van
onder het Spaansche Juk heeft ontweldigt'. Bur
gemeester en regeerders van Vlissingen doen te
weten aan allen die deze zien of horen lezen
saluut.
Allereerst wordt de Almachtige Opperbestuurder
dank gebracht, waardoor de dierbare panden
van vrijheid en godsdienst werden verkregen.
De deputatie van de Staten van Zeeland moet
alle eer en hoogachting worden betoond en
ontvangen worden door de gehele burgerij in de
wapenen onder het luiden en spelen der klokken
en het losbranden van het geschut.
Wij mogen onze voorvaderen niet van schijnhei
ligheid betichten, wanneer wij lezen met welke
praal de feestelijkheden zijn gevierd en de
magistraat in de genoemde publikatie een voor
beeld van eenvoud wil geven. In een tijd als
deze, waarin de prijs van de levensmiddelen tot
ongemene hoogte is gestegen, heeft de magi
straat besloten, behalve dan de ontvangst van de
heren Staten en de illuminatie van het stadhuis,
alle verdere vreugdebedrijven na te laten. Hoe
wel zij de burgerij toestaat met respect voor
ieders vrijheid haar vreugde op gepaste wijze te
betonen, wordt in het bijzonder het schieten met
snaphanen, roeren en kleine kanonnen en vuur
werken verboden. Toegestaan wordt het des
nachts afschieten van lichtere vuurwerken als
voetzoekers en vuurpijlen, doch niet voor klokke
twaalf, en alleen op bepaalde plaatsen.
Het zou te ver voeren de gèhele zesde april 1772
op de voet te volgen, maar uit hetgeen ds. Brahé2)
en de Middelburgsche Courant uitvoerig hebben
beschreven, kan men opmaken dat van malaise
niet veel is op te merken.
Nauwkeurig worden de nieuw gemaakte uniformen
beschreven, waarmee de begeleiders van de de
putatie van de Staten waren uitgedost. Allerwege
waren erepoorten opgericht. Marie de Man heeft
die dag van pracht en praal droog samengevat:
'Na den plechtigen intocht der heeren genoodig-
den, het planten van een vrijheidsvaandel op de
Middelburgsche poort en een dienst in de Groote
Kerk, volgde een schitterende maaltijd'.
Die schitterende maaltijd bestond uit een 'over
vloed der keurigste en smakelyk toegemaakte
spyzen, zonder baldadige kwistzucht of walgely-
ke opproppinge'3). Het toosten werd niet verge
ten of wel 'by het drinken der hooge gezondhe
den' in deze volgorde: de heren Staten van
Zeeland, de Prins en het gehele vorstelijke huis
inclusief de hertog van Brunswijk. Bij elke toost
werden op een gegeven teken negen ereschoten
afgevuurd uit het geschut op de Westdijk. Niet
onaangename muziek van 'speeltuigen' streelde
het gehoor tijdens de maaltijd.
Mocht Brahé voorgaan in de Grote of Sf-
Jacobskerk, zijn collega Jona Willem te Water
werd niet vergeten. Hij werd uitverkoren in de
Middel- of Kleine Kerk zijn openbare redevoe
ring te houden. Deze werd te Middelburg bij
Pieter Gillissen in druk uitgegeven4). Men kan
zich afvragen of Te Water meer historicus was
dan theoloog. Zijn toehoorders kregen een brok
geschiedenis te verteren die hen waarschijnlijk
zwaar op de maag heeft gelegen. Met 70 bladzij
den tekst, maar met veel meer bijlagen dan
Brahé is hij de 'omwending' der stad nagegaan
met het doel ten eerste om de vrijheid in de
burgerstaat hoog te waarderen als een pand
door goed en bloed van onze roemruchtige
voorvaders verkregen, ten tweede om de gezui
verde godsdienst lief te hebben, te beoefenen en
te beschermen en hoe kan het anders ten
derde om eerbied te hebben voor het gezag. He4
DT.ü TWEE OtBEüKrEifSiïcF.s
by hut 'f w35e i)e jjeüwgetydï
beu Vmssihg-schi: Vkyheib.
102