kroonwerk, is grotendeels vervallen, mede door de inundatie van 1944. Van de drie kroonwerken rond om de stad is alleen van het linker het grachtstra- cee nog terug te vinden; de omtrek van het linker reduit is bewaard gebleven in de Menno van Coehoorngracht (de huidige woonwijk 'Het Fort'). Van de constructie van de wallen moge het vol gende worden opgemerkt. Aan de landzijde wer den de wallen, sinds de 16de eeuw uit de bij het graven van de grachten vrijgekomen aarde opge worpen; aan de zeezijde dienden de inlaagdijken van 1326 en van 1390-1396 sinds het inlopen van de voorliggende polders mede als defensiewal, die oost van de oude havenmond werd voortgezet door de muur van Altena of Oranjedijk. Voor de zwaarte van de aarden wallen licht ons de van 1841 daterende memorie van de Genie in. De borst weringen hadden een dikte van 5 a 6 meter; de walgangen, achter de borstweringen, die voor de opstelling van het geschut en de communicatie dienden, waren 10 a 12 meter breed, met de ta luds mee varieerde de walbreedte van 23 tot 28 meter. Dit gold voor de Franse werken, die van de 16de en 17de eeuw zijn lichter van constructie. Voor de westelijke courtine van het zeefront (Bou levard De Ruyter), vinden wij voor de borstwe ren en walgangen een breedte van 4, resp. 9 meter genoteerd. De totale breedte van deze wal be droeg tussen de zeemuur en de in 1722 gebouwde binnenmuur 18 meter. Van de hoogte van de wal len geeft een geniekaart van 1832 enig uitsluitsel. De borstweren van het Gasthuisbastion lagen ruim 14 meter boven het peil van het grachts water en de walgangen ongeveer 10 meter boven dit peil, aan de landzijde waren de profielen iets lager. Zoals nu nog op de wallen van Hulst en Sluis te zien is, waren de bolwerken en courtines aan de landzijde met bomen beplant. Op de wallen stond een dubbele rij iepen en ook de bastions waren daarmede vrij dicht bezet. Langs de escarpen waren doornhagen geplant om het beklimmen van de taluds te bemoeilijken. Later werden zij, volgens een kaart van 1805, op de meest kwetsbare plaatsen vervangen door een rij palissaden. Het onderhoud van de vestingwerken vergde hoge bedragen en dit leidde er maar al te vaak toe wij zien dit euvel vrijwel in het gehele land voorkomen dat in tijden van rust het onder houd werd verwaarloosd en de vestingwerken in verval geraakten. Bij oorlogsdreiging kwamen de benodigde gelden vlot los en werden de werken met spoed 'opgemaakt' en zonodig aangepast aan moderne inzichten. Dan werden de borstweringen, oprillen, profielen en taluds weer bijgewerkt en de diepte van de grachten op peil gebracht. Het geschutpark was dan ook wel aan reparatie toe, de oude rapporten en verslagen laten over de desolote toestand van de artillerie vaak geen twij fel toe. Zelfs tijdens de Franse oorlogsbezetting, zoals uit de explicatie van een van 1805 daterende kaart blijkt, zijn van de 88 stukken er 60 in slechte staat. Deze kaart geeft de geschutempla- cementen aan, en ook hieruit blijkt weer de mari tieme betekenis van de ligging van Vlissingen aan de Schelde. Het zwaartepunt van de defensie lag aan hef waterfront, in hef bijzonder langs de Boulevard de Ruyter, waar toen 31 stukken ge monteerd stonden. Ook een van 1633 daterende geschutopgave spreekt duidelijk dezelfde taal; toen waren in totaal 22 stukken opgesteld met het Havenbolwerk (Rotonde) met 9 kanonnen als kern. Het zwaarste kanon woog 6358 pond en verschoot projectielen met een gewicht van 36 pond. Het landfront was vrijwel niet bewapend, bij de Mid delburgse- en Rammekenspoort telde men slechts Alg. Rijks Archief, Den Haag, Catalogus Hingman no. 3491 Vlissingen in 1589. Kaart van Jacob Joosten en Jan Symonsz. 121

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1972 | | pagina 85