mogen we deze plaats in deze tijd gerust een stad noemen. Er is ook verondersteld, dat deze plaats Wallacria, Walcheren geheten zou hebben. Het is in elk geval zeer waarschijnlijk, dat als Willibrord omstreeks 700 aan land komt bij de 'villa Walichrum', dat geweest moet zijn bij die handelsplaats buiten Domburg - Westhove. Spoe dig na 850 verliest deze plaats aan belang. Toch is het nog wel zo belangrijk, dat men in de buurt een burg in de duinen opricht, ter bescher ming tegen de Vikingen. Omstreeks 1000 is de 'stad Walcheren' echter verdronken en heeft de bevolking zich verder landinwaarts gevestigd. Van invloed van de graaf is dan nog geen sprake. Kommerskerke. Circa 890 worden nog twee burgen opgericht tegen de Vikingen, nl. ten zuiden van de Domburg: de Souburg en midden tussen deze beide in: de Middelburg. Nabij de Souburg wordt al spoedig een kapelletje ge sticht, dat (later) Kommerskerke heette. De bewoning bij dit kapelletje en deze burg heeft weinig te betekenen. Pas in 1250 wordt de kapel verheven tot de kerk van Oost-Souburg. Van invloed van de graaf in Kommerskerke is niets bekend. Middelburg. Het kapelletje bij Middelburg had meer succes. Mogelijk al voor 1000 was het een kerk geworden, die later de Westmonster heette en stond op de plaats die nu (nog) de Markt heet. De handelsplaats bij deze kerk is sinds 1128 het steunpunt van het Hollandse gezag en bleef vrijwel de hele middeleeuwen door onder invloed van de graaf van Holland staan. Het is dan ook niet verwonderlijk, dat de graaf deze voor hem belangrijke plaats begun stigde en waarschijnlijk voor 1200 het stadsrecht schonk. Het oudste stadsrecht, waarvan de tekst nog bewaard gebleven is, dateert van 1217. Dit stadsrecht werd mede verleend door de Vlaamse gravin, die in 1217 op Walcheren nog zeggen schap had. In dit privilege is sprake van een oudere keur, die toch wel zeer waarschijnlijk voor 1200 werd verleend. Gezien het feit, dat graaf Floris V en zijn opvolgers herhaaldelijk aanspraak maken op het patronaatsrecht van de Noordmonster, zal de Hollandse graaf in de 13e eeuw wel ambachtsheer in Middelburg geweest zijn. West-Souburg. Vermoedelijk was graaf Dirk VII al in 1198 ambachtsheer in West-Souburg, toen nog ongedeeld Souburg geheten. Hij bezat in elk geval een kwart van de tienden van Souburg en schonk deze in dat jaar aan de abdij van Middelburg. Mogelijk waren de grafelijke belan gen in Souburg hiermee uitgeput. Vast staat wel dat West-Souburg, hoewel één van de vijf Wal- cherse moederkerken, nooit stadsrechten ver kreeg. Oostkapelle. Een soortgelijk verhaal is te vertel len over Oostkapelle. Ook de kerk van Oostka- pelle was één van de vijf moederkerken van Walcheren. Ook hier had graaf Dirk VII am bacht. In 1199 schenkt hij nl. 250 gemeten aan de abdij van Rijnsburg. En daarna horen we niets meer over grafelijke belangen in Oostkapel le. Ook Oostkapelle bleef een dorp. Westkapelle. In 1223 krijgt Westkapelle stads rechten. Van grafelijke eigendommen in Westka pelle vernemen we voor 1223 niets, maar in 1268 is sprake van een ruil van goederen te Westka pelle met twee zonen van Simon Reiniersz. door rooms-koning Willem II. Deze ruil moet plaats gehad hebben voor 28 januari 1256, de sterfda tum van Willem II. Door de grote druk van Middelburg, de hele middeleeuwen door, kon Westkapelle zich niet ontplooien. Domburg. In 1223 zal graaf Floris IV ook in Domburg wel ambacht bezeten hebben. In dat jaar kreeg ook deze plaats stadsrechten. In 1276 verkoopt zijn kleinzoon Floris V een deel van het ambacht met huis en land te Domburg aan heer Nikolaas van Souburg. Evenals Westkapelle ging Domburg in de middeleeuwen gebukt onder de druk van Middelburg. 135

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1972 | | pagina 11