Maatstaf en Hans Warren om iets uitzonderlijks tot stand te brengen, én erkenning door andere mensen. Sari Góth, hoe wel ze zowat de minst ijdele is van alle mij bekende kunstenaressen, zegt ons op deze exposi tie niettemin toch duidelijk: KIJK MIJ EENS! Nu, ik hoop, en denk, dat u haar uw erkenning van haar kunnen niet onthouden zult. En waarop zou die erkenning zich dan vooral kunnen richten? O, natuurlijk op het aesthetisch effect van de schilderijen. Maar toch ook op meer nog, denk ik: op de toewijding, die uren, dagen, maanden, jaren nodig bleef om dit vakmanschap te ver werven... en op de grage bereidheid om een vrijheid in te ruilen voor een discipline, waar zonder niets van belang in de wereld terecht kan komen: geen Sint Pieter in Rome en geen Nachtwacht in Amsterdam of geen stap van een mens op de Maan, of van een kind onderweg naar de werkelijke volwassenheid. Tot besluit zou ik graag een poging willen doen om u het plezier van uw nu aanstaand rondkijken enigszins te vergallen. Om u het bezichtigen van Sari's werk althans te bemoeilijken. Mijn vrouw en ik stonden vorige zomer op een tentoonstelling in München stil voor een schilde rij. „Dat vind ik nogal lelijk", zei ik, „Ik ook", zei mijn vrouw en we liepen door naar een volgend schilderij. „Eigenlijk wel wat bar", zei ik, „een kunstenaar heef een idee gehad, in tientallen uren heeft hij met zijn door de jaren heen verworven vakkennis geprobeerd om het best mo gelijke te bereiken en dan komen wij aanwan delen, we kijken V4 minuut alsof je in V4 minuut Zelden is Maatstaf zo gelukkig geweest in z'n keuze als in het nummer over en van en ter ere van de vijftigjarige Hans Warren. Het is niet alleen interes sant omdat Hans Warren een interessant, groot dichter is, maar ook boeiend, omdat hierin zijn nieuwste gedichten en proza zijn opgenomen. Hans Warren heeft veel invloeden ondergaan van vele culturen, zoals toevalligerwijze ook in de in dit Maatstafnummer afgedrukte gedichten tot uiting komt. Ik kom hier later nog op terug. Eerst neem ik als voorbeeld 'De Serafijnen' over in hun onver gelijkelijke antieke schoonheid: Op hef flabellum voor het nieuwe altaar schilderde Theophilos een serafijn, een engelenhoofd, omgeven door zes vlammenvleugels van oranje en groen, opstijgend uit een gouden achtergrond. een kunstwerk een eerlijke kans zou kunnen geven, en we lopen door. Wel wat onrechtvaar dig". „V4 minuut is al meer dan de gemiddelde toerist in het Louvre aan een Titiaan of een Rembrandt geeft", zei mijn vrouw. Maar omdat zij zelf een kunstenares is, van het toneel, en dus een vak heeft dat bestaat uit het vinden van meer nuances dan een gewoon mens, voegde ze er aan toe „Het is nog veel erger als je zegt: Dat vind ik wel mooi, en dan V4 minuut óók doorloopt". Ze had gelijk. Zo goed als iedere kunstenaar voorbestemd is om in zijn hart ontevreden te zijn met wat hij gemaakt heeft, zo goed is iedere fenfoonstellingbezoeker, die even na denkt, voorbestemd om ontevredenheid te voelen met de manier, waarop hij rond loopt te kijken. Omdat hij dat altijd moet doen op een manier, waarop hij én zichzelf, en de kunstenaar te kort doet. Die ontevredenheid hangt u nu ook boven het hoofd. Maar laat dit u geen al te zwaar schuld gevoel geven. Het leven is nu eenmaal welhaast overal een grote samenzwering geworden tegen het geven van genoeg tijd zowel aan de men sen als aan de dingen. Nu ja er is een uitweg uit deze moeilijkheid. Maar ja dat moet je opkomen. Kijk, als u niet genoeg tijd aan de hier tentoongestelde dingen kunt geven, dan zou u natuurlijk die dingen kunnen kopen en ze mee haar huis kunnen nemen. Maar ja op zo'n slim me gedachte daar moet je opkomen. Dames en Heren, hiermee verklaar ik deze expositie geopend. Helma Wolf-Catz Hij had zich overtroffen. Deze engel, een griekse knaap van veertien jaar, werd een geheim. De monnik keek door 't venster van zijn cel over de gulden zee, zag serafijnen stuwen om de troon van Cod in laaiend zonnevuur, in gonzende muziek. Het flabellum. Moest dit hemels wezen nu dienen in de boerse hand van de diaken, de priester koelte geven, of, nog erger, vliegen weghouden van de heilige gedaanten? Theophilos maakte een tweede serafijn in donker indigo en zilver, voor de nacht, en voor de machten van de duisternis, zijn zonden en tekort, en hing ze toen weerszijden van de Moeder Gods boven zijn bidhoek. Hij was zelf nog heel jong, en alles werd zoveel vergeeflijker. 141

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1972 | | pagina 17