Onder de Franse, Italiaanse en Nederlandse schil
ders noemt hij Rembrandt met de Poolse ruiter.
Hans Warren bemint muziek. Elders zegt hij dat
Scarlatti zijn lievelingscomponist is. Al heeft hij dan
ook in de bundel 'Vijf in je oog' een 'Adagio' ge
schreven naar aanleiding van Beethovens Hammer-
klaviersonate, die eindigt met:
Ik ben een winterlied en niemand zingt het,
ritselend keert de wind het gelend blad.
En dan zijn er in dit Maatstafnummer fragmenten
opgenomen uit 'Demetrios', zeer Grieks, zeer my-
tisch, als in zijn gedichten met andere invloeden er
doorheen. Zeldzame extatische stukken proza zijn
het, zoals ook zijn poëzie apart is en diep in deze
ziel, eveneens in de ziel van de lezer, ingrijpt.
Fragmenten weliswaar, die Warren, zoals veronder
steld wordt, tot één geheel zou willen maken als
roman, maar die m.i. zonder dat deze een geheel
zijn, even belangrijk zijn. Men denkt aan Couperus,
hoewel het bij Couperus uitsluitend de antieke we
reld is en het bij deze hemels-aardse fragmenten
van Hans Warren ook en toch de onze is. Van deze
magnifieke fragmenten kan ik u alleen de sfeer la
ten lezen, het onderbewuste en het bewuste, naar
voren halen en zowel het antieke tijdperk als het
heden belichten. Het onderbewuste en het beslorene
is hier vertegenwoordigd door het kasteel.
De aan zijn kettingen zacht schommelende, flak
kerende lamp doet het brokkelige goud van de
ikoon flonkeren, maakt haar heel bewogen. Deze
ikoon is een roman. Haar symboliek heeft op onze
Demetrios die door het licht en de zoete walm
heen naar de gloeiende kleurige tover kijkt, goud,
azuur, vlamrood en emerald groen, met centraal, als
een vijver van email het onaardse gelaat van De
metrios van Saloniki bedwelmende haast ver
lammende macht. Wie in deze ikoon binnengaat
wil aan de wereld verzaken en zal zeker het schrij
ven van een roman overbodig achten
En later:
Op de top van die lege heuvel staat het enige
aardse, het enig bereikbare: een bruine burcht met
middeleeuwse kantelen boven een grote poort.
Demetrios gaat de heuvel op zoals men in een
droom terugkeert naar een smartelijke jeugd. Het
visioen is nu achter hem; hij is leeg, en zijn droge
ogen voelen of hij heeft geschreid
Demetrios, die vogels bestudeerd had in het dichte
struikgewas, richtte zijn kijker op de groep. De
lenzen brachten de profielen vlakbij, onbevangen,
geïsoleerd als op een filmbeeld. Hij voelde zich in
discreet, en ervoer een gevoel van pijn: gescheiden
was hij, onherroepelijk, tussen die stoeiende jon
gens en hemzelf lag een niet meer te overbruggen
afstand in tijd waar waren die dertig jaren
gebleven?
Hun stemmen woeien van hem af naar het water.
Het licht, steeds goudiger, zonk weg. De jongens
raapten hun kleren van de stenen en verdwenen
tussen het kreupelhout. Hij volgde later. Warmte
tussen de heesters, stille mensen, luide insecten,
heksachtige vrouwen bij schemerwitte huizen, geur
van olie, geroosterde vis, teer. (De antieke wereld
en het heden zijn hier één).
Ik geloof dat het het geheim van een groot dichter
schap is dat wij onszelf terug zien. In de poëzie van
Hans Warren zoals in die van Rilke, evenals in hun
proza. Genoemde eigenschappen van Warren ver
sterken ook zijn inlevingsinstinct bij zijn grote ver
taalwerken, zoals die van De Sade.
In dit Maatstafnummer schrijft Hans Warren boven
dien een interessant essay over 'De Sade als voor
vechter van de deugdzaamheid'.
Ook André Oosthoek heeft zich niet onbetuigd ge
laten en een stuk met veel vaart in dit nummer bij
gedragen over een bezoek aan Borssele met een
interview. Een kernachtig inzicht in en een mooi
overzicht van Hans Warrens werk volgt apart hier
van. Oosthoek haalt in dit werkelijk 'all round' arti
kel, getiteld 'Een wijkend landschap' eveneens ge
dichten van Warren aan.
Soms prach'flievend en voluptueus, maar atijd veel
zijdig als Baudelaire, of surrealist en symbolist als
Rimbaud, of wel teder en tijdloos als Rilke blijft
Hans Warren m.i. Zeeuw met de Zeeuwen. In 'Vijf
in je oog' schrijft Warren een pregnant couplet van
'Les amants de Paris' over Zeeland:
Zeeland kilgrauwe najaarswolken dekken
als klamme lakens een bleek bietenveld;
lantaarns schemeren op het middaguur
en misthoorns treuren als verdwaalde runders.
Overigens is 'Vijf in je oog' met twee unieke groot
se 'Overstromingsgedichten' (voor Helen) en hef
originele 'Ornithologisch' een even bezielde bun
del. 'Boven een oude commode' in Maatstaf her
innert mij aan het gedicht 'II va neigervan
Francis Jammes met de regel 'Ma vieille commode
en chêne sent toujours bon'. Bij Hans Warren luiden
enkele regels uit 'Boven een oude commode';
Nu, een verweerde spiegel, maar altijd
nog spiegel, en de lijst verguld,
verdoft door eeuwen, maar nog goud,
en rozenhout
gesleten door verlangende vingers,
groen marmer, natgeschreid door dode mensen
en boeken wrang van lang vervlogen leed.
Ook het park van hef kasteel van Jammes heeft
verwantschap met Warren, evenals dat van Rilke in
'1st ein Schlosz' of in 'Herbsttag' 'Der Sommer war
sehr grosz' en in 'Lefzter Abend':
Er aber hob den Bliek vom Clavecin
und spielte noch und sah zo ihn hinüber.
Desondanks zijn alle gedichten van Hans Warren
zo eigen dat men er met vergelijkingen niet komt,
alleen verwante zielen ontmoeten elkaar in gedich
ten of in enkele regels, die als de sublieme van
144