weer. Akijn, hoofdpersoon uit Willem Brakmans Winterreis was op weg van Terneuzen via Axel naar Hulst om de waarheid over zijn vader te achterhalen. Hij ging per bus en half slapend werd hij opgeschrikt door het claxonneren. Hij ving een glimp op van de groene wallen en molen, maar het beeld werd verbroken door het binnenrijden door de poort en langs glimmende straatjes en kleine geveltjes stopte de bus op de Markt. De grote Markt, zegt Van Lansberghe in 1687 niet zonder trots ligt bijna ten halven in de stad en is een vierkante zeer ruime plaats waaraan de kerk en stadhuis tot een sieraad gelegen zijn en het beginpunt is van de voor naamste straten. Hij vervolgt, dat er verder nog de Vismarkt, de Houtmarkt, de Brood- en Bees tenmarkt zijn, maar de twee laatste niet meer in gebruik. Van de Houtmarkt, waar wij, verkild tot op het gebeente koffie zijn gaan drinken, hadden wij kort geleden een foto uit het eind van de vorige eeuw gekregen. Er blijkt duidelijk uit hoe gron dig de situatie is veranderd. Ook de fraaie pomp, is met bijna alle pompen, uit het stads beeld verdwenen. De foto is in dubbel opzicht curieus, omdat op de bok naast de koetsier, de jonge dichter P. C. Boutens het hoofd onder steunt. Weer terug naar Akijn, die lopend van de bushalte, zijn toevlucht had gezocht in Het Bonte Hert, en later met verbazing ontdekte dat hij langs een enorme kathedraal was gelopen, zonder deze te zien. Van zijn verbazing beko men, merkte hij, dat de kerk groter werd en het plein kleiner, kortom dat binnen de wallen niemand in zijn gedachten ontkwam aan dit machtige godshuis met zijn contreforten, lucht bogen en fioelen. Een heerlijk en voortreffelijk gebouw noemt Van Lansberghe het, dat voor weinige behoeft onder te doen en aan de Heilige Willibrord is gewijd. Over het feit of de heilige er werkelijk is geweest in de achtste eeuw een gebied vol schorren en slikken op de rand van een bosach tig gebied valt te twijfelen, maar wie deert het? De kroniekschrijver gaat verder: de kerk is doorgaans gebouwd van grauwe arduinsteen en is een kruiskerk, rustend met haar bogen, vol gens de oude bouwkunst naast elkaar op zeer veel grote en kleinere pilaren. Maar zoals het met veel kerken is gegaan, wie zijn ogen laat gaan over dit voortreffelijke werk, zal ondervin den dat het op verre na niet is gebracht tot wat het had moeten worden. Aldus Van Lansberghe. In Het Bonte Hert werd Akijn opgeschrikt door de hese bariton van een oude gebogen man, die hem aan het feit herinnerde dat de kerk in 1935 werd bevorderd tot basiliek. Ja bevorderd Sinle-Willibrordus zo'n driehonderd vijftig kilo meter van Dokkum, zo staat het er. Vol van gulle vroomheid, zegt Ritter in zijn Sentimente Aardrijkskunde, die basiliek met zijn drie mach tige schepen en zijn kapellenkrans en zijn slank tussen uitschulpende ommegangen rijzende to ren. Grada en Jan, om een verhaal van Bordewijk te noemen, een heel jong paar gaan op een zomer avond ook naar Hulst, het stadje dat genoeglijk ligt in de vette, zilte zeeklei van oostelijk Zeeuwsch-Vlaanderen. De schrijver heeft in zijn Vertellingen van generzijds Hulst gezien, dat alles bezit voor de minnaar van het schilderach tige. Het paar kwam ook op de markt, het plein dat spaarzaam doch toereikend was verlicht. Zij zagen de grote dode massa aan, een kerk, middenschip, transept, koor, kapellen en toren met lange spits uitgesneden tegen het zwartgrijs wolkenfront. Akijn zag aan de overkant van het plein een langwerpig grijs gebouw, waartegen een spier naakt en wittig torentje afstak. Het stadhuis. Hoeveel Keldermansen zijn in Zeeland niet werkzaam geweest? Tussen 1528 en 1534 werd dit gebouw door Laurens Keldermans en Willem van Sassen, geheel met ledesteen bekleed, opge trokken. De bekende Voorlopige lijst der Nederlandsche monumenten noteert in 1922 droog, dat de 152

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1972 | | pagina 28