from New Guinea, the Moluccas and Celebes in the Museo Civico di Storia Naturale 'Giacomo Doria' in Genoa' is een klassiek voorbeeld van gedegen taxonomisch onderzoek. Toen het door de uitbreiding van het perso neel mogelijk werd ook hem een hulp, die hem terzijde zou kunnen staan, te geven, was het de heer Van Bree, die krachtens zijn belangstelling voor de zoogdieren daarvoor in aanmerking kwam. Een warme vriendschap groeide er tus sen leerling en leermeester, terwijl deze de jonge bioloog inwijdde in alle geheimen van de zoogdierstudie. Maar ook hier weer was het zijn onbaatzuchtige houding, die maakte, dat hij niet 'profiteerde' van zijn discipel, maar eigenlijk diens werk altijd vóór liet gaan. Toch ging het eigen werk aan de olifanten permanent door, maar er waren zoveel problemen, zoveel kanten, waarop hij eerst moest studeren, vraagstukken, die hij eerst moest oplossen, dat hij maar weinig op kon schieten met het grote levens werk, dat hem toch altijd nog voor ogen zweefde, maar dat, zoals het altijd gaat wanneer een proefschrift niet in onbezonnen overmoed snel na het afstuderen wordt geschreven, aan steeds meer eisen van perfektie moest beant woorden. Naarmate Van der Feen ouder werd, was het het diepere inzicht van de weliswaar nog altijd met jeugdig vuur bezielde wijze bioloog, dat hem deed inzien, hoe weinig belangrijk tenslotte de doctorstitel en een lijvig proefschrift zouden zijn tegenover het werk dat zijn handen te doen vonden bij het helpen van jongeren, het stimule ren van de velerlei richtingen van onderzoek in Zeeland, die hem interesseerden, het oplossen van interessante brandende vraagstukken, die hij op zijn weg ontmoette. Zo kwam er, tot nu toe, van het afmaken van het proefschrift niets, ook niet toen hij in 1957 gepensioneerd werd en op het Museum in Amsterdam zijn hulp bleef verlenen, zolang zijn vrouw daar als wetenschap pelijk medewerker verbonden was. Dat duurde tot 1964. Hij genoot er van, dat zijn vrouw gehuldigd werd met een eredoctoraat en door Hare Majesteit benoemd werd tot Officier in de Orde van Oranje Nassau, maar het bewijst zijn groot en rustig gevoel van eigenwaarde, dat hem dit in de richting van minderwaardigheidsgevoe lens, die andere mannen misschien in zo'n geval zouden ondervinden, niets deed, hij verheugde zich simpelweg over de successen van zijn vrouw en ging kalm zijn eigen weg: helpen waar hij helpen kon, doen wat hem direct op zijn levenspad kwam. Men zou dit misschien kunnen betreuren en versnipperen van aandacht kunnen noemen, voor hem was het veeleer belangrijk te helpen hier en nu, waar hij dat direct nodig vond. Was het daardoor, dat Van der Feen dat frisse, jeugdige élan behield, die flikkerende belangstelling, die hem zich direct en intelligent deed inleven in alle problemen, die op zijn weg kwamen, of die men hem voorlegde en waarbij hij met zijn rijke en veelzijdige ervaring jonge ren kon helpen en inspireren en de maatschappij kon dienen? Velen zullen zijn hulp en belangstel ling dankbaar gedenken, nu hij de tachtigjarige leeftijd heeft mogen bereiken, zoals schrijver dezes dat hiermede doet, hem nog vele gelukki ge, gezonde en voor zijn grote belangstelling interessante levensjaren toewensend. Op 10 april 1972 vierde drs. Pieter Jacobus van der Feen zijn tachtigste verjaardag. Hoe wel hij niet voorop staat in de rij van belangrijke Zeeuwen en dat ook niet wil is Van der Feen bekend bij ieder die in Zeeland iets te maken heeft met zoölogie zijn specialiteit archeologie, paleontologie en geschiedenis. Velen die bij hem en zijn vrouw aanklopten en aankloppen om gegevens en raad, keerden en keren nooit met lege handen naar huis. De gastvrije woning 'De Wael' te Domburg staat altijd open voor hen die behoefte hebben aan menselijke en wetenschappelijke steun. Ons mede-redactielid, ir. J. A. Trimpe Burger, verklaarde zeer veel te danken te hebben aan de hulp van Van der Feen. Tot op de dag van vandaag hebben zijn vrouw, dr. W. S. S. van Benthem Jutting, en hij hun goede zorgen uitgestrekt over een aantal verzamelingen van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen. De redactie is verheugd twee bijdragen te kunnen publiceren naar aanleiding van zijn verjaardag. Prof. dr. H. Engel, oud-directeur van het Zoölogisch Museum te Am sterdam, schreef over de mens en wetenschapsbeoefenaar. Prof. dr. C. A. van Swigchem, Hoofd van de Kunsthistorische afdeling van de Rijksdienst voor Monumentenzorg te Voor burg, wijdde zijn artikel aan een van de voorouderlijke woningen aan de Dwarskaai te Middelburg, waar Van der Feen in zijn jeugd vertoefde. De redactie wenst het echtpaar nog jaren van geluk en werklust toe. 127

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1972 | | pagina 3