Van de foto kan men de opbouw aflezen, die de gevel van het grote huis aan de Dwarskaai bezat. Het voetstuk is hoger dan een 18de- eeuwse plint, maar toch geenszins een echte basementverdieping. Een kenmerk is dat de borstweringen zelfstandige elementen vormen tus sen de pilasterzones en dat een echt klassicis- tisch hoofdgestel op die plaats ontbreekt. Aan de voet wordt de borstwering horizontaal geleed door als natuursteen behandelde (gepleisterd- geverfde) postementen. Boven de eerste en de tweede verdieping wordt de lijn van de pilasters voortgezet met lisenen of dammetjes, die de horizontale borstweringen verticaal geleden vol gens het ritme van de pilasters. Laatstgenoem de zijn van baksteen, uitgezonderd het sterk geprononceerde voetstuk, het kapiteel en een ornament ter hoogte waar de middendorpel van De gevel van de Salamander omstreeks 1900. Gedeelte van een foto van „De Steenrotse" vergroot het kruisvenster heeft gezeten. Het pilasterritme loopt nog door in een lichte kornissering in de architraaf. De sterk naar voren komende balkkop- pen in het fries in dit geval onversierd accen tueren de 'vrijpostigheid' van de vormgeving uit kIassicistisch oogpunt bezien. De achtergevel had, zoals wel meer voorkomt, niet hetzelfde aantal vensterassen als de voorge vel, maar drie in plaats van vier. Zij was ook enige tientallen centimeters lager dan de voorge vel. Langs de binnenzijde van de westmuur liep van voren naar achteren een watergoot met hout afgedekt die het regenwater dat op het grote voorvlak van het dak viel afvoerde naar de regenbak op de achterplaats. Het inwendige van het pand verdient niet minder onze aandacht dan de facade. De voor deur geeft toegang tot een voorhuis Middel burgs: voorvloer die de rechter voorhelft van de woning beslaat. Op de plaats, op bijgaande plattegrond (afb. pag. 131T) met een kruisje aangege ven, was een hijsinrichting, waarmee binnendoor goederen van en naar de zolder konden worden geëxpedieerd. De luiken in de verdiepingsvloeren en op de zolder de restanten van de windas- hijsinstallatie waren in 1940 nog aanwezig. Het gedeelte aan de voorkant van het huis naast de zo juist genoemde voorvloer lag een paar treden verhoogd ten opzichte van het overige huis en had aan de oostwand een stookplaats. Het is verleidelijk om hier een kantoor te veronderstel len, verhoogd gelegen naast de zo juist genoem de plek, waar de goederen inkwamen en uitgin gen. Dat er van goederenhandel sprake was moeten wij wel aannemen, gezien de enorme omvang van de zolders en ook wellicht de naam van het huis (Salamander kanon van een bepaald type). Daar duidt trouwens ook de ligging op aan de kaai tegenover het Oost- Indische huis en vlak bij het punt, waar de twee belangrijke havenbassins uitmondden in het Mid delburgse havenkanaal. De achterste helft van het huis had het vloerniveau van de voorvloer. Ook hier een stookplaats tegen de oostwand. Aan de tegen overliggende zijde was van deze woonkeuken ruimte afgenomen voor een trappenhuis. Het was geen open trap, maar een in een gemetselde 'koker' gevatte eikehouten wenteltrap, met een bordes halverwege de eerste verdieping. Het ingestoken bordes had een ovaal licht in de muur naar de voorvloer (wellicht was dit ovaal oorspronkelijk met een cartouche gesierd?) en aan de tegenoverliggende zijde in 1940 een 19de- eeuwse pui hout-met-glas, wellicht de opvolger van een dito 17de-eeuwse of 18de-eeuwse, met snijwerk. De verdieping had aan de voorzijde een grote zaal met drie vensters. Deze was door een houten schot afgescheiden van de vierde travee, die wij moeten zien als een soort van gang of zijkamertje, waarin zich het hijsluik bevond. De achterhelft van het huis vormde een tweede grote zaal, verminderd alweer, met de plaats die het trappenhuis innam. In dit vertrek zijn omstreeks 1935 uit een kastenbetimmering 130

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1972 | | pagina 6