Bolleketten uit de 19e eeuw R. Sauter Aan de noordkust van Noord-Beveland heb ik in de afgelopen twee jaren bij laag water enkele tientallen kilo's fragmenten gevonden van 19e- eeuwse gebruiksvoorwerpen, vervaardigd van ge glazuurd aardewerk en gres, die afkomstig zijn van bewoning in een circa 100 jaar geleden geï nundeerd polderdeel. Bij het relatief kleine aantal fragmenten van gres waren er enige, waarvan het mij aanvankelijk niet duidelijk was welke voorwer pen het waren geweest en waartoe ze hadden ge diend. De deelnemers aan het spel hadden ieder een bol- leket. Op de grond werd een kring getrokken en daarin legde elk van de spelers een aantal knik kers (mijn zegsman noemde ze MUL(LE)PERS en MUL(LE)PERTJES). Een van de spelers gooide met de bolleket naar de knikkers in de kring. Slaagde hij er in met zijn worp een knikker buiten de kring („over de schreef") te werken, dan mocht hij de knikker houden en op nieuw werpen met zijn bolleket. Lukte dat niet dan was hij „af" en kwam een andere speler aan de beurt. Bedoelde fragmenten zijn boldelen met stralen van respectievelijk ongeveer 23 (2x), 22, 21 (2x), 20 en 14 mm. De scherf is vuilgeel, geelgrijs of donkergrijs. Soms zijn geel- en grijsbakkende klei door elkaar ge bruikt en insluitsels van witbakkende klei komen eveneens voor (zie foto 1). De buitenzijden hebben de bekende bruine kleur van oxyderend gebakken zoutglazuur, behalve op de plaatsen waar insluitsels van witbakkende klei de oppervlakte bereiken (zie foto 2). Aan de vervaardiging van deze voorwerpen schijnt niet veel zorg besteed te zijn: het kleimengsel is niet homogeen geweest, er komen inwendig cavitei- ten en aan de buitenzijde kloofjes voor. De bolle kanten van vrijwel alle fragmenten hebben typische beschadigingen, te weten, onre gelmatig gevormde plekjes met een doorsnee van enige mm, waar het zoutglazuur is verdwenen. Toch leek het mij voorbarig te konkluderen dat de fragmenten delen van grote knikkers zijn die bij een spel gebruikt waren, omdat: de beschadigingen ook het gevolg kunnen zijn van stoten tegen ter plaatse aanwezige bouw stenen of basaltblokken door getijbewegingen; het grootste fragment ongeveer een halve bol is, wat niet hoeft te betekenen dat het reste rende deel de bol kompleteert. In de mij bekende literatuur vond ik geen aankno pingspunten. Toen ik in maart 1972 weer zo'n fragment ge vonden had, heb ik het laten zien aan een hoog bejaard inwoner van Wissenkerke, de 87-jarige heer J. van Haveren. Die herkende het onmiddellijk als een deel van een BOLLEKET (uitgesproken als: bollekatte en bollekatje), een bol die bij een knik kerspel werd gebruikt. Als jongen had hij nog met deze gebakken bolleketten gespeeld. Blijft nog de vraag waar en hoe deze bolleketten werden vervaardigd.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1972 | | pagina 11