lankmoedigheid: hijzelf was een systematisch mens
en kon soms heftig uitvallen tegen de systeemlozen.
De mensen van het Zeeuws Tijdschrift echter kon
den weinig kwaad bij hem: soms dwars tegen de
dringende adviezen van zijn medewerkers in lief
hij ze de vrije hand, zorgde voor extra-drukproe
ven, stelde het op-de-pers-gaan uit omdat er nog
een of andere verandering wenselijk bleek of gooi
de de volgorde van de artikelen om omdat de
redactie dat vroeg.
De redactieleden hadden vrije toegang tot zijn
bureel: voor een redacteur van het Zeeuws Tijd
schrift maakte hij naar believen tijd vrij, ook al zat
hijzelf tot over de oren in het werk. Verburg, De
Bree en de laatste jaren De Schipper weten daar
over mee te praten. Met De Bree voelde hij zich
vooral Middelburger: als Den Boer en De Bree aan
de grote tafel zaten van het directiekantoor aan
de Markt van drukkerij G. W. den Boer werden
herinneringen opgehaald. Ze konden beiden haar
scherp de oude Middelburgse binnenstad van vóór
1940 op het netvlies halen en spraken erover alsof
die binnenstad al niet twintig jaar was verdwenen.
Eens heb ik meegemaakt dat ze samen een lied
zongen: het ging als ik me niet vergis om een
negentiende-eeuws vers dat tot de Belgische op
stand terugging en dat ze allebei op school had
den geleerd.
Het Zeeuws Tijdschrift en Den Boer hoorden inder
daad bij elkaar. Hij voelde het als een opdracht dit
periodiek te drukken en wilde iedere keer met een
goed en degelijk werkstuk voor de dag komen. In
de eerste jaren moest nogal eens worden gedebat
teerd over het voortbestaan, er was toen geen sub
sidie, evenmin bestond er een relatie met het
Zeeuws Genootschap en het aantal abonnees
hoewel constant vertoonde geen stijging. In die
periode moesten enige malen bezuinigingen in de
uitvoering worden aangebracht. Den Boer had daar
een hekel aan: het tijdschrift behoorde ook uiterlijk
een stuk kwaliteit te zijn, vond hij. Na bestuursver
gaderingen wilde hij altijd precies weten hoe er
over het tijdschrift was geoordeeld en het gaf
hem diepe voldoening als het voortbestaan weer
was verzekerd. Die voldoening was er niet omdat
het voor hem om een belangrijke drukorder zou
gaan ik heb de indruk dat er in die tijd niet al
te precies werd gecalculeerd om de uitgave niet
te moeilijk te maken maar omdat hij vond dat
het Zeeuws Tijdschrift er behoorde te zijn. Zo had
hij ook een merkwaardige voorkeur voor het Dom-
burgs Badnieuws. Een traditionele uitgave, die naar
zijn mening niet mocht verdwijnen.
Den Boer was een Zeeuws drukker, Zeeuw in hart
en nieren, Middelburger in het bijzonder. Zo was hij
ook als dagbladdirecteur. Aanvankelijk was hij
alleen drukker van de Middelburgsche Courant en
als zodanig had hij de tradities van dit eerbied
waardige blad hooggehouden. Aan het eind van de
jaren dertig zorgde hij er mede voor dat deze
krant voor Zeeland kon worden behouden en toen
later via een fusie met de Vlissingse Courant
de PZC ontstond, vond hij dat sfeer en traditie
van de oude „Middelburger" ook in de PZC her
kenbaar moesten zijn, zij hef aangepast aan de
veranderde omstandigheden. Dat gevoel voor tra
ditie leefde sterk bij hem. De kroniek van Smalle-
gange had een ereplaats in zijn huis, hij vond dit
boek een voorbeeld van voortreffelijke drukkers
kunst uit de zeventiende eeuw. Daarin herkende hij
een „opdracht van de tijd". Zijn leven en werk wer
den sterk beheerst door respect voor traditie en
vakmanschap.
Vakmanschap. Onder zijn leiding zijn opvallende
uitgaven tot stand gekomen. In de jaren dertig gaf
hij het gedenkboek uit voor Willem van Oranje
„Wilhelmus van Nassouwe", waarvan Pieter Geyl
de eindredactie voerde. Hij gaf brieven van Prins
Willem uit, zorgde voor een waardige uitgave van
„Zeeland door de eeuwen heen" van Van Empel
en Pieters en maakte een soortgelijke uitgave over
Friesland. Hij was de drukker van vele proefschrif
ten, o.a. dat van De Leur. Na de oorlog zette
hij de reeks Zeeuwse uitgaven voort met kleinere
en grotere werken. Zo zorgde hij ervoor dat het
fotoboek „Ontworsteld land" een groot succes
werd mede dank zij een verzorgde typografische
uitvoering. Zoals Verburg terecht bij zijn begrafenis
opmerkte: hij heeft Zeeland monumenten in typo
grafie geschonken. Niets ontging hem: men kon
er van op aan dat uit een drukproef, die door zijn
handen was gegaan, alle fouten waren gehaald.
Het Zeeuws Tijdschrift is hem veel dank verschul
digd. De redacteuren, die met hem te maken had
den, waren zijn vrienden geworden, ze voelden zich
bij hem thuis, bij deze man van het brede gebaar.
Ze waren dankbaar voor zijn grote hartelijkheid en
voor zijn niet aflatende zorg voor hef tijdschrift.
Zijn dood betekent het afscheid van een markante
man, die door zijn grote vakmanschap en zijn
liefde voor Zeeland dit tijdschrift heeft geschraagd
en geholpen als weinig anderen: F. B. den Boer,
Zeeuws drukker par excellence.
G. A. de Kok
162